De talisman
De tijd was daar, dat ik afscheid zou nemen van geliefden en dat ik zwerven ging de wijde wereld door.
Ik zette mij neder aan de voeten van den wijzen man en vroeg: ‘Vader, zegen mij en zeg mij, wat zal ik medenemen, opdat mijn hart hier blijve, schoon mijn voeten mij dragen op verre, vreemde wegen?’
De wijze legde zijne hand op mijn hoofd en antwoordde: ‘een kruikje water uit de bron bij uwe woning en een handjevol aarde uit den bodem van het moederland’.
Het lot wilde, dat ik in den vreemde zwerven bleef, en in mijn eenzame gepeinzen dacht ik na over mijn kruikje water en mijn handje vol aarde. Het visioen van Java-land vertoonde zich als een getrouwe moeder met haar lieve, naakte kinderen, in de loome hitte van den middag spelende onder den nangka-boom, waar de berkoetoet in zijn kleurig kooitje fluit.