Schets van de geschiedenis van 't toneel in de Maasgouw voor de Franse Revolutie
(1961)–Jef Notermans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rederijkersbedrijvigheid in Hasselt.Kan aan de hand van archiefstukken worden bewezen, dat er vóór 1500 Rederijkers in Hasselt dichtten en speelden, het officiële dokument, waaruit 't bestaan van 'n kamer blijkt, dateert van 15 maart 1515Ga naar voetnoot20). Op die dag werd door de stedelijke magistraat en door Herman Tybouts, drossaard van 't Graafschap Loon, tegelijk schout van Kuringen en... waard van de herberg ‘De Valck’ (naderhand herdoopt in ‘De Drij Pistolen’), de juridische erkenning verleend. Dit hield tevens in, dat de kamer, genaamd ‘Roode Roos’, in 't bezit werd gesteld van 'n gildebord of blazoen. Op dit wapenschild troont Maria op 'n halve maan, terwijl stralen haar hoofd omkransen, en zes engeltjes en zeven sterren aan de figuur luister bijzetten. Aan de voet van 't wapenschild staat te lezen ‘Hitte Verkoelt’, 'n paradoxale spreukGa naar voetnoot21), die mogelijk van toepassing is op de patrones, wier zilveren kroon en scepter met 'n zestiende eeuws Mariabeeld behouden is. Ook 't blazoen wordt zorgvuldig in Hasselt bewaard. Trots toont men daarnaast de kostbare halsketen, waaraan verscheidene zilveren plaatjes en 'n voorstelling van Maria met 't Jezuskind verbonden zijn. Een en ander werd gedragen door de deken. 'n Later invoegsel (uit de 19de eeuw) is door Hasseltse franskiljons binnen de ketting aangebracht, en suggereert, dat de ‘Roode Roos’ is ‘fondée en 1514’. Aan de gemeente-secretaris van Hasselt, tevens conservator van 't Rijksarchief aldaar, Henri van Neuss (1935-1907), danken we de eerste betrouwbare documentatie met betrekking tot de rederijkerskamer ‘De Roode Roos’. Zijn bevindingen in de archieven heeft Van Neuss neergelegd in 'n artikel ‘Quelques recherches sur l'ancienne Chambre de Rhétorique De Roode Roos de Hasselt’. Na enkele algemeenheden over de rederijkers in de zuidelijke en noordelijke Nederlanden komt hij tot 't eigenlijk onderwerp. Voor hem staat vast, dat al in 1514 ‘gesellen van de Retoryken’ stedelijke subsidie ontvingen. Rekeningen van vroeger datum gewagen niet van 'n rederijkerskamer, constateert hij. In de beginperiode nam de Roode Roos regelmatig deel aan processies en speelde tijdens deze plechtige ommegang op 'n wagen. De gemeente schonk hiervoor vijf Hornse guldens. Dat was tussen 1515 en 1529 jaarlijks. Behalve de naam van de kamer heeft Van Neuss uit 'n register en 'n inventaris van zinne- en historische spelen kunnen opmaken, welke aparte spreuk ze droeg, nl. ‘Jonste verweckt conste’ (1615). De schrijver waagt zich aan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'n uitleg van 't devies uit 1515, nl. ‘Hitte vercoelt’. Hij vindt 't nogal duister en denkt aan ‘temper uw vuur’ of ‘gloed neemt af en eindigt met matiging’. Over 't leven in de 17e eeuw deelt hij 'n aantal wetenswaardigheden mee, o.m. 'n overeenkomst tussen de stadsregering en de Kamer i.v.m. de huur van 'n vast vergaderlokaal. Niet alledaags is het ‘Rhetoricapeerd’, dat 'n imitatie van Pegasus kan zijn geweest, en van 'n Hert, dat met 't legendarisch ontstaan van Hasselt samenhangt. Dat er over de Lange Man, alias de reus van Hasselt, gesproken wordt, hoeft in 't folkloristisch kader niet te verbazen. De leden van de Hasseltse kamer leidden hun naam af van de Roode Roos, zoals blijkt uit 'n ‘Salutatie’, gericht tot de Keurvorst Ferdinand van Beieren, bisschop van Luik, graaf van Loon enz. Aan 't slot heeft de dichter 'n toespeling gemaakt op de zinspreuk: Ghy, spectateurs neempt danckelyck ditte,
Al ist seer slechtelyck ghecomponeert,
Voer ons prologhe, en vercoelt u hitte.
Daarop klinkt 'n minzaam verzoek en 'n wijsgerige opmerking: Peyst: ons Rosieren syn niet beter geleert;
Den goeden wil voer 't werck men beminnen moet,
't clinck selden wel, dat men met haestige sinnen doet.
Dit ‘spel van Sinnen’ is volgens de maker, frater Melchior van Daelhem, rector van de Sint Augustinusschool te Brussel, geboren Hasselaar, in de week voor Pasen, anno 1614, samengesteld. Andere spelen, van vroegere datum, zijn: I. Bruer Willeken, opgevoerd in 1585, 1587 en 1611 (goedgekeurd door de landdeken, pastoor Hendrik Druyfkens). II. Tspel van den ontrouwen Rentmeester, in 1588, 1609, 1628 gespeeld. III. Historiael spel van Coninck Balthazar, ten tonele gebracht in 1591, 1612 en 1633Ga naar voetnoot22). IV. Tspel van Josué, met een prologe, opgevoerd in 1593, 1637, 1666 te Hasselt, en in 1638 te Sint Truien (1235 regels). V. Die Trauwe, gespeeld anno 1595 (28 september, volgens vers 402). VI. Tspel van Susanna, gespeeld op Hasseltse kermis, 24 september 1607. VII. Tspel van Ammon en Thamar, gespeeld in 1610, met 17 personen. Dit stuk telt 1165 versregels. VIII. Schriftuerlyck historiael spel van Holofernes en Judith, opgevoerd 23 september 1669. 'n Uittreksel werd gedrukt te Luik in 't zelfde jaar. Tevoren was 't gespeeld in 1642. IX. Die Belegeringhe van Samarien, getrokken uit 't vierde boek der Koningen, speelde men 's middags ‘in die kermis’, september 1670. Reeds in 1608 en 1634 had men dit opgevoerdGa naar voetnoot23). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lange Jan van Hasselt.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
X. Tspel van Hester (= Esther) en Assuerus den Coninck, gespeeld kermismaandag, 22 september 1664. XI. Driemaal genoten de Hasselaren van Die blinde liefde van Falassus en Hrania, in 't zaaltje van de Rosieren op 27 mei 1668 en op 25 mei 1687. Met de kermis speelden ze 't op de Grote Markt de 21ste september 1721. XII. De standvastige weduwe oft Eduard en Elips is vervaardigd door Adam Karel van Ziermes en gedrukt in Leiden ‘bij Gilis Knotter’ in 1716. Men speelde dit stuk in 1713 en 1754, met tien spelers. XIII. Gedwongen Hauwelyck, uyt Molière overgesatten (sic) door prins M. Vandersmissen, opgevoerd op Sint Michielsdag in september 1732. Nadien in 1771 en 1779. De pastoor van Hasselt, O.G. Sigers, gaf er 23-9-1732 'n beknopte kritiek op. XIV. Celion en Bellinde, pastorel bly-eindt herders spel, opgevoerd ter Kamer 21 en 23 november 1773, en 22 en 23 november 1782. De factor Arnold Duys berijmt 't succes in vier regels: Dit spel, schoon dat het was van weinige personen,
heeft ieder een behaagt, als men het kwam vertonen,
zowel de eerste reis, alsook de tweede maal,
want die het hebben gezien, die zeggen het allemaal.
XV. De haast uit nood geborene Liefde. Dit is 'n opera-komiek, gemaakt door F. Joannes Balthasar Vogels, Antwerpiensis, ten tooneel gevoert door de Rederijke Kamer de Sonnebloeme binnen de stad Maesyck, haer schryvende Vreugt met Deugt, op den 20, 21 en 27 augustus 1775, en door de Rederijke Kamer de Roode Roos, binnen de stad Hasselt, op vetten donderdag den 15 february 1765, en op den merkt den 27 september 1778. XVI. Diana, bly-eindend spel, door Herman Knel, gedrukt te Amsterdam, bij Pieter Jan Styp 1634. Uit 'n handschrift is komen vast te staan, dat 't te 5 uur namiddag op 19 februari 1787 gespeeld is in Hasselt. XVII. Alcippe en Amarillis, bly-eind spel, oft de Trauwbelofte van den Herder Alcippe ende Herderinne Amarillis, wederzijds standvastelijk geboorten voltrokken; twee opvoeringen zijn gedateerd: 21 november 1776 en 23 september 1779. XVIII. 'n Klucht, genaamd De Bedrooge Mof, speelden de Rosieren op 23 november 1736, eveneens goedgekeurd door pastoor Sigers. XIX. De Cid, uyt het fransch van den Heer Corneille, en in Holland in nederduytsche versen gesteld door..., gedrukt te Amsterdam bij David Ruarus, boekverkoper, 1732, en gespeeld op zondag 19 september 1774. Als voorlopige conclusies kan men trekken:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Na de dood van Henri van Neuss heeft Dr. K. Ceyssens in 't Bulletin des Mélophiles ‘Een spelende Prologhe oft Salutatie van Willecom’, waarvan hierboven sprake is, afgedrukt. Misschien heeft bisschop Ferdinandus Bavarus wel geglimlacht, toen hij 'n dubbelganger op 't toneel zag verschijnen, begeleid door allegorische figuren als Charitas, Prudentia, Temperantia, Justitia, Fortitudo, Fides (d.w.z. Trouw), Clementia, Constantia en Magnanimitas (= vromigcheyt). Namen en toenamen van de spelers ‘die gheageert hebben inde tegenwoordicheyt van zijne doorluchtighe Hoocheyt. Anno 1614 den lesten Aprilis’ zijn ons overgeleverd, te weten, Jan Didderen, Jan Goetsbloits, Huybrecht Liefsoens, Reynier Coemans, Pauwels Broeckmans, Hendrick Laermans, ‘prince der camer’. Onder de ‘personagien van den esbatement’ staat bovendien vermeld Dierick van den Velde. Al ontdekt men in dit welkomst-stuk geen hoge literaire waarde, qua rederijkersprodukt verdient 't de aandacht van de literatuur-historicus. In 1899 verscheen in 't Henegouwse tijdschrift ‘Mémoires et Publications de la Société des Sciences, des Arts et des Leftres de Hainaut’ 'n uitvoerige bijdrage over ‘De Roode Roos-Zinnespelen en andere tooneelstukken der zestiende eeuw, voor het eerst naar het Hasseltsche handschrift uitgegeven’Ga naar voetnoot24). Oscar van den Daele (leraar te Bergen) en Frans van Veerdeghem (docent te Luik) behandelen zeer beknopt: de kamer, 't handschrift, de kopiïsten, de inhoud van 't manuscript, waarna ze hun uitgave verantwoorden. Terwijl ze Balthasar, Die Belegeringhe van Samarien, Suzanna, Jozua, Judith, Hester en Assuerus, Ammon en Thamar sterk gecomprimeerd weergeven, drukken ze de drie zinnespelen volledig af. Dit zijn: Tspel van den ontrouwen Rentmeester, Die Trouwe, Bruer Willeken. 'n Uitvoerige woordenlijst betekent voor de lezer 'n wezenlijke steun. De hele verzameling is je reinste rederijkerij en doet in taaltechnisch opzicht niet onder voor de spelen van Cornelis Everaert en consorten. 't Is denkbaar, dat 't Hasselts publiek vóór en na 1600 geluisterd en gekeken heeft naar 't klank- en rijmgegoochel enerzijds en naar de ‘agitatie’ anderzijds zonder diepe ontroering, maar toch erkentelijk voor 't spelen en acteren van bevriende stadgenoten. 'n Her-opvoering in deze tijd zou op 'n fiasco uitlopen. 'n Wetenschappelijk verantwoorde geschiedenis van de Hasseltse Rederijkerskamer ‘De Roode Roos’ verscheen in de tiende bundel van ‘Limburgsche Bijdragen, uitgegeven door het Leesgezelschap van Hasselt’ (1911-1912). Dr. Cyriel de Baere en Dr. Jan Gessler, beiden ex-Lovaniensi, behandelen na ‘Een woord vooraf’ (blz. 21-23) achtereenvolgens:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
't Nauwgezet onderzoek van beide leraren bracht 'n aantal titels van stukken aan 't licht, die Henri van Neuss niet onder 't oog heeft gehad. Aan de XIX titels hierboven vermeld, voegen De Baere en Gessler toe:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P.L. Lekens in Maastricht heeft 't compendium gedrukt. Aan de conclusies vd. zou men kunnen toevoegen, dat G.A. Breero, P.C. Hooft, Joost v.d. Vondel (bezinger van Hasselt en de Demer) noch C. Huygens bekend of geliefd waren. Hun namen ontbreken, zoals trouwens vele andere uit Vlaanderen en Brabant. De Baere en Gessler besluiten het repertorium met enige stukken, waarvan de opvoeringsdata verholen zijn. Ze stammen naar hun mening uit de achttiende eeuw.
Volgens beide geleerden hoeft de lange reeks niet te betekenen, dat daarmee alle gespeelde stukken zijn opgesomd. Of er nog iets aan het licht zal komen, moet de tijd leren. Gedurende acht jaar heeft de Roode Roos 'n z.g. Sint Anna-Kamer naast zich gehad. Ook deze luisterde jaarlijks de processies op, tot ze in 1563 geruisloos verdween. 's Jaars tevoren had ze twee opvoeringen gegeven. 't Enige, dat de scriba over de nieuwelingen heeft opgetekend is, dat hun ‘vyff vaet biers’ is toegekend vanwege hun medewerking aan de ommegangGa naar voetnoot25). |
|