Schets van de geschiedenis van 't toneel in de Maasgouw voor de Franse Revolutie
(1961)–Jef Notermans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| |
Wereldlijk toneel in de Maasgouw.Van de gesignaleerde paapse stoutigheden naar 't wereldlijk toneel lijkt niet zo'n grote stap. 'n Eeuw of anderhalf geledenGa naar voetnoot1) is al gestreden over 't ontstaan van dit soort spelen, die los van de kerk, los van de clerus werden gespeeld, hetzij op 't marktplein, op de binnenplaats van 'n kasteel, hetzij in 'n herberg, op 'n beugelbaan, op 'n zolder of in 'n schuur, wanneer de ruimte in 't gemeentehuis te beperkt bleek. 't Is echter zeer wel denkbaar, dat 't wereldlijk spel geheel op zichzelf staat, wat afkomst en ontwikkeling betreft. Terecht wijst Gerard KnuvelderGa naar voetnoot2) op de natuurlijke, spontane drang van de mens tot spelen en voorstellen, als 'n ‘altijd opnieuw wellende bron van toneelspeelkunst’. Waren 't simpele samenspraken van rondtrekkende zangers, grappenmakers, speellieden, of hoe ze zich ook noemden, die tot de wording van 't niet-geestelijk spel geleid hebben? 'n Dialoog, gepaard met gebaren, met bewegingen, tegen 'n allereenvoudigste achtergrond, die men decor mag noemen, geeft in feite de kern van de reeks handelingen die op de qualificatie toneel aanspraak maken. Zoiets kan voorgedragen zijn in de ruime ridderzaal van 'n baron, graaf, hertog enz., maar 't kan ook gebeurd zijn op 'n kermis, tijdens feestelijkheden in 'n stad of op 'n dorp. Men hoeft slechts te denken aan 'n festijn, door Veldeke beschreven in zijn Eneide, om te zien, hoe kunstenaars en wat zich daarvoor hield, op hoogdagen als in 1184 te Mainz, kost en kleer trachtten te verdienen. Wanneer is 't wereldlijk toneel geboren? Dat kan niemand zeggen, omdat 't ontstaan niet zo maar, niet plotseling in z'n werk is gegaan. Redeneert men vanuit 'n positief gegeven, met name de abele spelen, Esmoreit, Gloriant, Lanseloot, Van den Winter ende van den Somer, die stammen uit de tweede helft van de veertiende eeuw, dan is de gevolgtrekking: ‘dus mag men een ontwikkelingsgang van ongeveer 'n eeuw onderstellen’, niet zo heel gewaagd. Wie kunnen invloed op 't vertonen van spelen hebben uitgeoefend? In de stedelijke gemeenschap van de twaalfde en dertiende eeuw hoort men reeds gewag maken van schutterscorpsen, die naast de zorg voor de stadsveiligheid nog 'n andere functie uitoefenden. Onderlinge krachtmeting met hand-, voet-of kruisboog behoorde tot de ontspanning, niet alleen binnen de eigen wallen, maar ook vaak ver daarbuiten. Vermoedelijk heeft het jaarlijks herdacht patroonsfeest, 'tzij van Sint Sebas- | |
[pagina 17]
| |
tiaanGa naar voetnoot3), 'tzij van Sint Joris, de geestelijke leidsman of 'n ontwikkelde leek, 'n ongezochte aanleiding geboden tot 't ontwerpen van 'n stuk, gewijd aan de heilige beschermerGa naar voetnoot4). Is er uit deze periode iets overgeleverd? Helaas, moeten we deze vraag ontkennend beantwoorden. Geen enkele tekst is tot ons gekomen, al blijft de mogelijkheid open, dat vroeg of laat 'n handschrift aan 't licht komt. |
|