Schets van de geschiedenis van 't toneel in de Maasgouw voor de Franse Revolutie
(1961)–Jef Notermans– Auteursrechtelijk beschermd't Driekoningenspel van Munsterbilzen.Hoezeer 't liturgisch, althans 't zuiver eredienstig spel van zijn grondslag is afgeweken, valt makkelijk aan te tonen aan de hand van 't zogenaamde ‘Ordo Stelle’. Dit is 't ‘Sterrenspel’ van de abdij der zusters van Munsterbilzen. Deze plaats, halverwege Maastricht-Hasselt, is 'n stichting van de vrome vrouw Landrada. Haar tijdgenoot en beschermer, Lambertus, bisschop van Maastricht, heeft dit klooster ongeveer 700 ingezegendGa naar voetnoot6). Tasten we in het duister omtrent eventuele bedrijvigheid op literair gebied in 't klooster van Munsterbilzen tussen 700 en 1100, kort na dit laatste jaartal kan aldaar ontstaan zijn 'n zogenaamd Kerst- of Driekoningenspel. Geleerden als E.K. Chambers en Karl Young hebben de tekst, in 't kerklatijn geschreven, aangestipt in hun standaardwerken resp. ‘The mediaeval Stage’Ga naar voetnoot7) en ‘The Drama of the mediaeval Church’Ga naar voetnoot8). Onze oud-leermeesters, | |
[pagina 12]
| |
Die Koningen en de kerk van Munsterbilzen.
| |
[pagina 13]
| |
Dr. Jan GesslerGa naar voetnoot9) en Dr. Jos EndepolsGa naar voetnoot10) geven 't spel met 'n toelichting uit. In hun voetspoor tredend bewerkten wij dit onlangs en brachten 't voor de minnaars van 't fraai geëditeerde boek, onder de titel ‘Driekoningenspel van Munsterbilzen’ in omloopGa naar voetnoot11). Is de schrijver van 't toneelstukGa naar voetnoot12) dezelfde die in 't handschrift zegt: ‘Ego Samuhel, indignus diaconus, scripsi istud Evangelium’? Dan zou deze nederige diaken de oudst bekende dramaturg van de Maasgouw mogen heten. Immers de dagtekening wordt vermeldt: ‘Anno incarnationis Domini MCXXX, indictione X, regnante rege Lutario’. Derhalve tijdens de regering van Lotharius II, Graaf van Supplinburg, keizer gekozen in 1125Ga naar voetnoot13), en op 29 maart 1131 in Luik door paus Innocentius plechtig gekroond. 't Spel is aantrekkelijk gemaakt door gezang van volwassenen en choraaltjes, terwijl 'n groep engelen, herders, de drie koningen, soldaten, Herodes en zijn hofhouding de regisseur alle gelegenheid tot stoffering, beweeglijkheid en fleurigheid geboden hebben, en nog bieden. Hoezeer de auteur in zijn kerstpel van 't Evangelie is afgeweken, blijkt uit de dichterlijke vrijheid, die hij zich over de drie wijzen veroorlooft, als hij dezen in boeien laat klinken. Ze worden weer op vrije voeten gesteld, daar Herodes 't kind quasi wil bezoeken na hun terugkeer. Een engel weerhoudt de koningen van dit voornemen. Langs een andere weg reizen zij naar hun vorstendommen huiswaarts. Uit 't slottafereel heeft men menen te mogen opmerken, dat de moordzuchtige beheerder van Jeruzalem uitvoering geeft aan zijn plan, de jongetjes beneden twee jaar te doen doden. Mogelijk ontbreekt zodoende 't sluitstuk van de triptiek: de afslachting van de onnozele kinderen. Elk spoor van verbreiding in de Maasgouw ontbreekt. Toch ligt 't in de lijn der toenmalige en latere kloosters 'n dergelijk stichtend spel over te schrijven en jaarlijks op te voeren. Buiten 't manuscript, dat de Bollandisten, Michielslaan, Brussel, bewaren, is geen enkel afschrift ontdekt. 't Is geen gewaagde fantasie, als men onderstelt, dat Veldeke in de twaalfde eeuw in 't zelfde graafschap LoonGa naar voetnoot14) 'n opvoering van 't Driekoningenspel heeft bijgewoond. De innige banden tussen Borgloon, Munsterbilzen en Maastricht geven grond aan deze veronderstelling. |
|