Schets van de geschiedenis van 't toneel in de Maasgouw voor de Franse Revolutie
(1961)–Jef Notermans– Auteursrechtelijk beschermdHoe en wanneer is 't toneel in de Maasgouw ontstaan?Wie zich toevertrouwt aan de leiding van 'n ervaren gids op muziekhistorisch terrein n.l. professor doctor Joseph Smits van Waesberghe S.J., kan vaststellen, dat ‘de eerste grootse verbreiding van de kerkzang in 't Karolingische tijdvak (750-850)’Ga naar voetnoot4) 'n beginpunt heeft in 't bisschoppelijk centrum Metz, gelegen aan de Moezel. Vandaar uit krijgt de muziekcultuur een uitstraling o.m. naar Luik en Maastricht. Neemt eerstgenoemde plaats hand over hand toe in betekenis, nadat bisschop Hubertus ongeveer 720 de zetel van Tricht dertig km. naar het zuiden heeft overgebracht, de oude stad van St. Servaas wint aan invloed door de belang- | |
[pagina 11]
| |
stelling en bescherming die ze geniet én van de Pepijnen én van hun nazaten, de Karolingers. Vooral door Carolus Magnus (768-814), die aan Aken 'n ongekende glans en glorie weet te verlenen, ontvangt de abdij van St. Servatius tal van schenkingen, zowel op kunstzinnig als op ander gebied. Als de keizer voormeld klooster in handen legt van zijn begaafde raadgever Eginhard (of Einhard), kan de Servaaskerk op morele en daadwerkelijke steun van deze ‘Minister’ rekenen. De opvlucht van muziek, letterkunde, liturgie, beeldende en bouwkunst e.a. in AkenGa naar voetnoot5) vindt een gelukkige weerslag in de Maasstad, die tevens profiteert van de opkomst van Luik, waar genoemde drie faktoren eveneens 'n gewichtige rol gaan spelen. Speciaal de beoefening van eredienst zal bron én uitgangspunt worden van 't zogenaamd liturgisch toneel. Zoal niet gelijktijdig dan toch zeker zonder grote verschillen in decennia, constateert men in verscheidene kerken in Europa 'n aantal opvoeringen binnen 't kader van de plechtigheden, die vallen onder 't begrip liturgie. Zulks is 't geval in 'n abdij bij Gent, in Rouaan, in Egmond, in St. Gallen bij 't meer van Konstanz, in Rome (o.m. Sint Jan van Lateranen), Saint-Benoît-sur-Loire, Cluny, Winchester en Kantelberg (Engeland), Quedlinburg, Gandersheim, Benediktbeurn, e.a. Zo is 't gegaan in de kloosters van de Benediktijnen, maar zeer waarschijnlijk ook in de kapittelkerken van de Maastrichtse Onze Lieve Vrouw en Sint Servaas, in de conventen en abdijen van Munsterbilzen, Aldeneik, Susteren, Odiliënberg, Thorn, Rolduc, Tongeren en Sint-Truiden, om nog maar te zwijgen van Aken, Luik, Stavelot, Hoei enz. |
|