Zarco en Gasparo wachtten dagen achtereen. Bij onderscheidene hoge ambtenaren deden zij pogingen om Antonio vrij te krijgen. Het was alles tevergeefs. Eindelijk reisden zij terug naar Kanton.
Fernan de Andrea was verontwaardigd toen hij vernam wat zijn afgezant was overkomen. Op hoge benen ging hij naar de burgemeester van de stad. ‘Ik eis dat hij wordt vrijgelaten.’
De burgemeester, die altijd minzaam jegens de Portugezen was geweest, keek nu hij zo sprak, Dom Fernan uit de hoogte aan. ‘Stelt gij hier eisen?’ vroeg hij koel.
Fernan de Andrea draaide zich geprikkeld om. Hij keek naar buiten, naar zijn schepen. De geschutpoorten stonden open, de vuurmonden waren te zien. In Afrika en Indië waren vorsten, ongenegen Portugese eisen in te willigen, met een salvo...
‘Dacht u soms dat u met uw vuurwerk onze keizer dwingen kon?’ klonk het spottend achter hem.
Dom Fernan wendde zich als door een wesp gestoken naar de mandarijn. Die man ried zijn gedachten; hij stak de draak met de Portugese macht. Het prikkelde de edelman tot het uiterste. Woedend liep hij weg.
De Chinees boog voor hem toen hij langs hem ging. Hij nam de vormen stipt in acht. Maar Dom Fernan zag onder het mom van fijne vormen een spottend lachje. Het maakte hem tureluurs.
Boos kwam hij aan boord terug. Driftig riep hij om de konstabel.
Gasparo hoorde hem razen. Hij haastte zich naar Zarco. ‘Zal de admiraal laten schieten? Zal hij oorlog maken met de grote keizer? Och, och! Wij allemaal dood. En zal er dan ooit een centje te verdienen zijn aan de Chinezen?’
Zarco sprong in het krijt. Hij bezwoer de admiraal niet te laten schieten.
‘In Afrika en Indië hebben onze kanonnen best gewerkt,’ gromde Dom Fernan.
‘Wat wilt u er hier mee bereiken?’
‘Kanton plat branden. De huizen zijn van papier. Met één salvo schieten wij er een paar in brand en dan zorgt de wind wel dat de hele stad eraan gaat?’
‘Haalt u daarmee Dom Antonio uit Nanking?’
‘We maken de Chinezen murw.’
‘U hebt het bevel, admiraal. Ik kan niet meer doen dan u goede raad geven. De Chinezen zijn ontelbaar en zeer machtig. Met geweld beginnen wij niets tegen hen. Alleen als we goede vrienden met hen zijn zullen wij handel kunnen drijven, en rijke handel, admiraal.’