van de witte vreemdelingen die van over grote oceanen kwamen. Malakka deed graag zaken met iedereen, of die nu uit het oosten of uit het verre westen kwam.
Malakka bleek dè stapelplaats te zijn van het gehele oosten, de scharnier tussen Zuid- en Oost-Azië. Hier waren onbeperkte hoeveelheden te koop van kruidnagels uit de Molukken, sandelhout van Timor, kamfer uit Borneo, goud uit Sumatra, zijde en porselein uit China, prenten en beelden uit Japan. De keuze in al deze voortbrengselen was overweldigend en de prijzen waren, naar Gasparo da Gama direct ontdekte, aanzienlijk lager dan zij in Calicoet en Cochin hadden betaald.
Dom Fernan was opgetogen over de ontdekking. Hij wilde onmiddellijk terug naar Cochin om aan zijn meesters mee te delen dat zij het hart van de oosterse handel gevonden hadden en hen aan te raden hier de macht van Portugal te vestigen. Zij konden dan hun matten in Cochin beter oprollen.
Zarco herinnerde zijn jonge kapitein er echter aan dat hun opdracht anders luidde en dat het ook buitendien niet raadzaam was voorlopig meer te doen dan rond te kijken.
Zij voeren verder. Het werd een boeiende vaart door een uitgestrekte archipel van grote en kleine eilanden. Telkens doken er kusten op. Aan sommige stranden groeiden bomen met luchtwortels tot in het water toe. Op andere eilanden zagen ze hoge bergen en rokende vulkanen. Op Java vonden ze grote steden en hoog beschaafde mensen. Zarco voelde zichzelf links en verlegen bij een ontmoeting met een aristocratische Javaan, die, hoogst bescheiden, tegelijk een verfijnde waardigheid tentoon spreidde. Op andere eilanden echter woonden wilden, naakt, vuil en stompzinnig.
Zij kwamen op de Molukken. Hier groeiden muskaatnoten, kruidnagels en foelie in het wild. De inheemsen hadden de vruchten voor het plukken. Voor zeer geringe prijzen boden zij ze aan. Gasparo zou de schepen er graag mee hebben afgeladen, maar hij beperkte zich. Ze moesten naar China, het hemelse rijk, waarover Marco Polo wonderen had verhaald. En het ging op deze reis voornamelijk om verkenning.
Op Banda trachtte Zarco een Chinese schipper uit te horen over de koers naar China, want hij begreep dat hij nu ongeveer aan het einde van de Indische archipel gekomen was. Al knikkend en glimlachend deed de man een wonderlijk verhaal, meer met zijn handen dan zijn mond, want hij was moeilijk te verstaan, maar kennelijk wilde hij Zarco beduiden dat die eerst naar het zuiden varen moest en dan naar het