zij de Kaap Verdische eilanden aan. De Sint Petrus liep de nauwe haveningang van Porto Praja binnen.
Daar kwam Gasparo da Gama opgewonden op de opperstuurman af. ‘Zul je geen wonder beleven, stuurman? Zal de Sint Thomas daar niet liggen?’
Zarco moest al zijn aandacht wijden aan het roer en aan de zeilen. ‘Een beetje stuurboord, roerganger!... Bramzeilen neer!... Marszeilen neer!... Midscheeps je roer!’
‘Zal het de Sint Thomas niet zijn? Zullen mijn ogen mij bedriegen?’ vroeg Gasparo.
‘Ja,’ zei Zarco zonder op te kijken. ‘Je ogen bedriegen je... Fokkeschoot vieren!... Recht zo ie gaat... Fokken neer!... De Sint Thomas ligt al sinds een jaar op de bodem van de oceaan op veertig graden zuiderbreedte... Grootzeil vieren! Bakboord roer!...’
‘Mag ik gekielhaald worden, stuurman?’ hield de Jood vol. ‘Zal kapitein Coelho daar niet op de kampanje staan?’
Nu sloeg Zarco een blik op het schip waar Gasparo zich zo druk om maakte. Warempel! het leek op de Sint Thomas...
‘Bakboordsvoortros uit!... Bakboordsachtertros!...’ Zarco had het weer veel te druk met af meren om op iets anders een oog te kunnen slaan. Pas toen ze vast lagen kon hij zijn aandacht geven aan het wonder dat een schip van het tweede eskader, verloren in het noodweer dat door de komeet heette te zijn aangekondigd, hier in de haven lag. En toen klopte zijn hart hoog. Als de Sint Thomas was ontkomen, konden de andere schepen ook zijn gered. Als kapitein Coelho het had overleefd, dan mogelijk Bartholomeüs Dias en Pero de Alquemer ook!
Kapitein Coelho was weldra op de Sint Petrus om aan de admiraal verslag uit te brengen. Hij was ontkomen aan de storm die zijn eskader op de uitreis had geteisterd, maar met een ontredderd schip dat nauwelijks kon zeilen. Na eindeloos tobben was hij in Mosselbaai aangekomen, waar hij van de inboorlingen hoorde dat het gros der vloot na lang wachten was vertrokken.
Het had weken geduurd eer zijn averij hersteld was. Toen had hij koers gezet naar het noorden. Aan de Grote Visrivier, aan de Zambesi, te Mozambique en in Mombassa had hij geïnformeerd naar de Portugese vloot. Overal hoorde hij dat zij hem ver vooruit was. In Malindi werd een oversteek over de Indische oceaan hem afgeraden. De gunstige moesson was voorbij. Daarom was hij doorgegaan langs de Afrikaanse oostkust, om te zoeken naar het land van priester Johannes. Hij had het