Zarco liet het erbij en de Jood ging als gezant van Cabral naar het paleis, waarvan hij terugkeerde met de mededeling dat de zamorin de blanke heren gaarne zou ontvangen, als het hun voegde morgen.
Zarco was zeer verrast. Toen hij de vorige keer contact had moeten maken met het hof was hij af gesnauwd en Vasco da Gama was diep vernederd door de zamorin. Hij vond de ommekeer verdacht.
De joodse tolk dacht er echter anders over. ‘Zal de zamorin geen spijt als haren op zijn hoofd hebben dat hij de witmensen heeft weggejaagd? Zal hij niet jaloers zijn op Goa? Zal hij uw gunst niet willen winnen?’
‘Het kan ook zijn dat hij ons in de val wil laten lopen,’ bracht Zarco in het midden.
‘Zal hij niet rillen en beven voor de schepen die donder en bliksem kunnen maken?’ vroeg Gasparo.
Cabral dacht dat de Jood het goed zag. Al wenste de zamorin de Portugezen naar de hel, zijn zucht naar handelswinst en zijn vrees voor hun kanonnen maakten hem handelbaar. En in een val zou hij niet lopen wanneer hij zorgde dat op de schepen een redelijke bezetting achterbleef die het geschut kon bedienen.
De volgende morgen trok voor de tweede maal in twee jaar een Portugese optocht met vliegende vaandels, slaande trom en schetterende trompetten door Calicoet. En Cabral werd niet vernederd door de vorst, zoals destijds Vasco da Gama.
Men liet zijn stoet niet wachten op een heet en stoffig plein. De poorten gingen dadelijk open. De bootsgezellen konden rusten in een fraaie tuin, onder palmen en bij springende fonteinen, waar bruine slaven hen koele dranken brachten. De overheid kon regelrecht de troonzaal binnengaan, waar de zamorin reeds op hen wachtte.
Wel uit de hoogte - dat hoorde blijkbaar bij zijn stand - maar aandachtig luisterde hij naar de toespraak van Cabral, die door Gasparo zwierig werd vertaald. En daarop werden de geschenken uitgepakt.
Zarco verkeerde in spanning. De vorige keer was deze presentatie op een fiasco uitgelopen. Fluweel en linnen waren de zamorin te min.
Dit keer keek de vorst amper naar het uitpakken. Als zijn blik een enkele maal naar de Portugezen ging was er een nauwelijks verholen minachting in zijn ogen.
Cabral had andere geschenken meegenomen dan Vasco da Gama. Een rijk versierde gouden schaal werd voor de troon geplaatst. De zamorin was duidelijk verrast. De barbaren uit het noorden hadden toch