dezelfde admiraal. Het kan met dezelfde bemanning. Dom Bartholomeüs Dias moge mij vergeven dat ik hierin met hem van mening verschil. Maar er zijn andere schepen nodig. Deze schepen waren te klein en te licht gebouwd voor de ruwe zeeën van het zuiden. We konden ook niet genoeg victualiën bergen. Wanneer u betere schepen beschikbaar stelt, tweemaal zo groot als deze en sterker, dan zal Dom Bartholomeüs ons vast in Indië brengen.’
Koning Johan wendde zich tot de admiraal. ‘Zijt gij bereid een nieuwe reis te maken, nu inderdaad naar Indië?’
‘Ik volg elk bevel dat uwe majesteit mij geeft.’
‘Ge zult grotere en sterkere schepen hebben; ik zal order geven ze te bouwen. Maar ge zult het moeten doen met dezelfde mannen. Durft ge dat aan?’
‘Ik zal alles doen wat uwe majesteit beveelt,’ herhaalde Bartholomeüs Dias, even gehoorzaam maar ook even koel als steeds.
De koning haalde de schouders op. Deze man was een brok steen. Hij wendde zich tot de groep. ‘Kom mee. Wij vieren de ontdekking van de Kaap.’
De koning ging hen voor - Bartholomeüs Dias aan zijn zijde - naar een andere zaal, waar een feestelijke tafel stond aangericht. Zij aten kostelijk wildbraad, fijne groenten, heerlijk fruit, en dronken van de beste Portugese wijnen uit glazen van het kostbaarste kristal.
Koning Johan dronk op Bartholomeüs Dias, die aan zijn rechterhand zat, om hem te huldigen als ontdekker van de Kaap.
‘...Ik prijs uw energie en uw volharding, waardoor gij hebt bereikt wat niet een van uw voorgangers in zeventig jaar bereiken kon...’
Bartholomeüs Dias keek recht voor zich, even stroef al steeds.
‘...Ik aanvaard uw reisbericht,’ vervolgde de koning, ‘als een getrouw rapport van uw tocht en goede leidraad voor nieuwe reizen. In één opzicht ben ik het evenwel met u oneens...’
Er trok een rimpel in het voorhoofd van de admiraal.
‘...De naam die gij aan de zuidpunt van Afrika gegeven hebt aanvaard ik niet...’
Bartholomeüs Dias klemde de kaken op elkaar. Zo onaandoenlijk als hij zich mocht voordoen, hij was naijverig op zijn eer. En het was het voorrecht van iedere ontdekker wat hij ontdekte te benamen.
‘Kaap der Stormen hebt gij hem genoemd. Maar gij hebt door hem te ontdekken goede hoop gegeven. Daarom zal hij niet Kaap der Stormen heten, maar Kaap de Goede Hoop...’