af naar het kuildek. Jacobus pompte weer in dolle drift. Hij tikte hem op de schouder. ‘Stop eens even.’
‘'t Is pompen of verzuipen, stuurman,’ hijgde de neger.
Zarco wenkte een van de mannen die hij uit het kabelgat gehaald had en die zich nu schutte in de luwte van het voorkasteel. ‘Neem jij dit van hem over.’ Daarop nam hij Jacobus apart. ‘Je bent weer angstig.’
De neger huiverde. ‘Wij vlak bij de Kaap zijn.’
‘We komen er omheen, zoals we er op de uitreis ook omheen gekomen zijn,’ zei Zarco rustig.
‘Er huizen duivels, Satan zelf.’ Jacobus kromp van angst in elkaar.
‘Dwaasheid.’
Wanhopig keek de neger om zich heen. Met een vreemde blik staarde hij op de golven.
Zarco greep hem bij de schouder. ‘Niet doen, Jacobus,’ bezwoer hij hem. ‘Nooit doen. Dat mag niet!’
Beschaamd sloeg hij de ogen neer. Hij wist het wel. De pater in Lissabon had het hem geleerd. Een mens mag niet moedwillig een einde aan zijn leven maken. Maar... ‘Gooi jij mij in zee,’ smeekte hij aan Zarco.
‘Ben je gèk!’
‘Net als Jonas,’ zei de neger.
Zarco begreep hem niet. Er was geen Jonas onder de bemanning.
‘Jonas... profeet,’ hakkelde Jacobus. ‘In zee gegooid... storm over.’
Ah, hij bedoelde het bijbelverhaal. ‘Maar zoals met Jona staat het met jou niet, Jaobus! Deze storm overkomt ons niet om jou. Jij hebt geen opdracht van God, waarvoor je op de vlucht bent gegaan. Zet die angst toch van je af. Het is rauw bij de Kaap. Een harde stroom zoals bij alle kapen. Hier erger omdat de stromen van twee oceanen er op elkander stoten. Het zal een toer zijn er voorbij te komen. Best mogelijk dat het vandaag niet lukt. Dan moeten we terug om het later opnieuw te proberen. Maar haal er alsjeblieft geen boze geesten bij. Zonder spoken krijgen we het al zwaar genoeg. Wees ferm, Jacobus!’
De neger knikte stom. Hij wou proberen zijn doodsangst van zich af te zetten. Maar of hij het kon? Het zweet parelde op zijn zwarte voorhoofd.
Bartholomeüs Dias had vele uren met strak gezicht en saamgeknepen lippen bij de grote mast gestaan, telkens bevelen gevend. Hij had de vaste wil de Kaap te ronden. Maar eindelijk zag hij in dat het niet ging; de tegenstroom was veel te sterk; hij moest terug. ‘Door de wind!’ gelastte hij.