de maats. Bartholomeüs Dias stond kaarsrecht op de kampanje om zijn vorst, die de ontdekkers uitgeleide deed, te groeten. Zarco hing over de verschansing, zwaaiend met zijn muts naar zijn vader, moeder, broers en zusters, die naar Lissabon gekomen waren om hem uitgeleide te doen.
Bij het passeren van Belem aan de monding van de Taag rolden saluutschoten van het fort over de rivier. De schepen gaven antwoord met hun stukken.
Buitengaats gaf Pero de Alquemer de koers op: zuidzuidwest. Ze weken langzaam van de kust af. Na enkele uren hadden ze het zicht op het land verloren. Zarco stond bij het kompas, scherp lettend op de naald. De opperstuurman had hem opgedragen te zorgen dat de uitgezette koers gehouden werd. Nu gaf hij orders aan de matroos die de kolderstok bediende. ‘Een beetje stuurboord!... Midscheeps je roer!... Recht zo ie gaat!’ Het was met het lichte briesje uit het noordwesten helemaal niet moeilijk zuidzuidwest voor te houden.
't Werd avond. De eerste lichten aan de hemel werden aangestoken. Dit was de tijd voor het maken van een sterbestek. De horizont was nog te zien.
Pero de Alquemer droeg Zarco op het astrolabium uit de kajuit te halen. Hij bracht het instrument, boog de stokken uit, zette de beugel in de stand. ‘Schiet die ster maar,’ wees de opperstuurman aan. Zarco glom van trots dat hij hun positie mocht berekenen.
Op de zeevaartschool had hij geleerd zon en sterren te schieten. Sinds hij er de slag van had was dat daar telkens goed gegaan. Hier was het moeilijker. Als hij de ster zocht schoot deze plotseling naar boven of naar beneden. De kim zakte weg of klom omhoog. Het kwam door het slingeren van het schip. Maar eindelijk had hij toch de hoek gemeten en toen was het voor een vlugge leerling van de zeevaartschool niet moeilijk de breedte te berekenen. Dezelfde cijferreeksen producerend als Pero de Alquemer gemaakt had toen die op kaap Roca zijn eerste proeven nam met het verbeterde astrolabium van Martin Behaim, kwam hij op 38 graden 16 minuten noorderbreedte.
De opperpiloot knikte goedkeurend. ‘In orde,’ prees hij Zarco. Het was precies de positie die hijzelf berekend had.
Jacobus, de neger die op dat ogenblik het koper op de kampanje poetste, was vol bewondering voor Zarco. Hij vond het verbazingwekkend dat een jongen, niet ouder dan hij, met nauwkeurigheid kon zeggen op welk plekje van de wijde zee zij voeren. En die knappe stuurman was altijd vriendelijk voor hem. Hij was voor hem in de bres gesprongen