positie in cijfers: 38 graden 51 minuten noorderbreedte, en hij sprak ook van westerlengte. Dat klonk geleerd, maar duidelijk was het Zarco niet. De vreemdeling zei dat hij proeven nam met een nieuw instrument dat hij straks wilde gebruiken op een schip om midden op de oceaan, ver van iedere kust, te kunnen vaststellen waar hij zich bevond.
Toen keek Zarco de vreemdeling opeens met andere ogen aan. Was hij een zeeman? Was hij misschien van plan de weg naar Indië te zoeken en dan eerst de grote kaap op de punt van Afrika? Zijn vragen buitelden over elkaar heen.
De vreemdeling kreeg schik in de weetgierige jongen. Ja, hij was piloot; hij wou gaan zoeken naar de Kaap. Met dat doel was hij bezig proeven te nemen met het astrolabium. Het was een nieuw instrument waarmee je op zee je plaats bepalen kon aan zon en sterren, wanneer je op aarde geen houvast had. Met het astrolabium naast het kompas kon je vrij de oceaan opvaren. Je hoefde nu helemaal geen zicht te houden op de kust. De Portugezen konden thans alle kapen omzeilen, hoe sterk de stroom er ook was en hoever de rotsen ook in zee uitliepen. De piloot was er zeker van dat dit instrument zou helpen Indië te vinden.
‘Varen er weer schepen uit?’ vroeg Zarco. Want de laatste jaren was er geen enkele ontdekkingsreis gemaakt.
De zeeman wist het niet. Sinds de dood van Hendrik de Zeevaarder was de klad gekomen in het ontdekkingswerk. De koning had er geen vertrouwen in. Prins Hendrik had zo lang gezocht en er zo veel voor opgeofferd, en het doel was nooit bereikt. De oude koning vond dat zijn broer een hersenschim had nagejaagd. Maar misschien zou de jonge koning straks er anders over denken.
‘En gaat u dan op een ontdekkingsreis?’ vroeg Zarco in spanning.
‘Dat hoop ik en daar werk ik voor.’
‘Mag ik mee?’ Meteen kneep Zarco zijn mond stijf dicht en kleurde rood tot achter zijn oren. Hij had het er uitgeflapt voor hij het wist en zich daarmede hopeloos belachelijk gemaakt, dacht hij.
De ander lachte hem evenwel niet uit. ‘Je bent een ondernemend kereltje. Als het zover is zal ik aan je denken,’ zei hij. ‘En ga nu naar je geiten, Zarco. Wie weet wat er anders weer gebeurt.’
Geweldig blij sprong Zarco de heuvel af. Hij mocht naar zee; hij mocht de weg naar Indië mee zoeken!
Zijn vreugde zakte gauw weer in. Er kwam niets van. Moeder was doodsbang voor Nevelheim. Vader vreesde dat je met schip en al van de wereld af zou vallen als je ver naar het zuiden voer. Ze zouden hem