maar ja of nee te zeggen, vrede of oorlog, een kwestie van een uur, hoogstens een dag. En nu babbelden de praatvaars al veertien dagen en ze waren nog niet klaar. Gelukkig dat hij zich niet had laten overhalen daaraan deel te nemen. Hij zou zich dood geërgerd hebben.
Eindelijk verscheen Léger weer te La Vachère. Op 18 augustus was men te Pignerol gereedgekomen. Hij legde het vredesverdrag aan Janavel ter lezing voor.
Gratie-verdrag, luidde de titel.
Janavel fronste de wenkbrauwen. ‘Gratie - genade? Wij willen geen genade, wij eisen recht!’
‘Wat geeft een opschrift,’ zei Léger. ‘De hertog was hierop gesteld. Ik vind dat het op de inhoud aankomt.’
Janavel las die inhoud.
... Alle gevangenen zullen worden uitgewisseld. Alle vonnissen tegen Waldenzen zullen worden ingetrokken, ook het doodvonnis tegen Léger, ook het doodvonnis tegen Janavel...
Janavel gromde smalend. Hij had zich van zijn vonnis nooit wat aangetrokken.
... Allen die onder martelingen of bedreigingen hun geloof hebben afgezworen, zullen mogen terugkeren tot de belijdenis van de Waldenzen...
Janavel gromde weer. Dit was wel het allerminste wat de hertog moest beloven.
... Overal in de valleien zal de mis bediend worden, doch de Waldenzen zijn niet verplicht daarbij te zijn...
‘Hiertegen geen bezwaar?’ vroeg de predikant, toen Janavel rustig doorlas.
‘Nee, wij eisen vrijheid van godsdienst; wij gunnen die ook aan anderen.’