| |
| |
| |
Bibliografie
Van der Aa: A.J. van der Aa e.a.: Biografisch woordenboek der Nederlanden, 13 dln., 1852-1878, Haarlem. |
Albach 1977: B. Albach, Langs kermissen en hoven. Ontstaan en kroniek van een Nederlands toneelgezelschap in de 17de eeuw, Zutphen. |
Albach 1994: B. Albach, ‘Een onvergetelijke Ariane. De eerste Amsterdamse toneelspeelster’. In: Spiegel Historiael 29, p. 79-83. |
Albach 1996: B. Albach, ‘30 juni 1655. Ariana Nooseman ontvangt fl. 76.50 voor zeventien optredens in de Schouwburg. De eerste vrouw op het toneel van de Schouwburg’. In: R.L. Erenstein, (hoofdred.), Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Tien eeuwen drama en theater in Nederland en Vlaanderen, Amsterdam, p. 234-241. |
Arfs 2010: Mona Arfs, ‘Neerlandistiek in Zweden’. In M. Hüning, J. Konst & T. Holzhey (red.), Neerlandistiek in Europa, Münster etc. |
Van den Berg 1943: B. van den Berg, ‘Boers en beschaafd in het begin der 17e eeuw’. In: De Nieuwe Taalgids 37, p. 242-246. |
Van den Bergh 1972: H. van den Bergh, Konstanten in de komedie. Een onderzoek naar komische werking en ervaring, Amsterdam. |
Boccaccio/Breughel 1605: I. Boccaccio, De tweede 50. lustige historien ofte nieuwicheden, [vertaald door G.H. van Breughel], Amstelredam. |
Boccaccio/Coornhert 1644: I. Boccaccio, Vijftig lustige historien ofte nyeuwicheden, [vertaald door D.V. Coornhert], Amsterdam. |
Boccaccio/Denissen 2003: G. Boccaccio, Decamerone, vertaald door Frans Denissen, aantekeningen en nawoord René van Stipriaan, Amsterdam. |
Boileau 1912: Boileau, Oeuvres poétiques, par F. Brunetière, Paris. |
| |
| |
Bredero/Stoett 1931: G.A. Bredero, Moortje, uitgegeven en toegelicht door F.A. Stoett, Zutphen. |
Bredero/Kruyskamp 1973: G.A. Bredero, Stommen ridder. Ingeleid en toegelicht door C. Kruyskamp, Culemborg. |
Bredero/Stutterheim 1974: G.A. Bredero, Spaanschen Brabander. Ingeleid en toegelicht door C.F.P. Stutterheim, Culemborg. |
Bredero/Grootes 1979: G.A. Bredero, Schyn-heyligh. Ingeleid en toegelicht door E.K. Grootes, s'Gravenhage. |
Van Deursen 1978: A. Th. van Deursen, Het kopergeld van de Gouden Eeuw, I. Het dagelijks brood, Assen, Amsterdam. |
Dongelmans 1982: B.P.M. Dongelmans, Nil Volentibus Arduum: documenten en bronnen. Een uitgave van Balthazar Huydecopers aantekeningen uit de originele notulen van het genootschap. Voorzien van een inleiding, commentaar en een lijst van N.V.A. drukken, Utrecht. |
Van Gelder 1980: Enno van Gelder, De Nederlandse munten, Utrecht [etc.]. |
Gijswijt-Hofstra 1987a: Marijke Gijswijt-Hofstra, ‘Toverij voor Zeeuwse magistraten en kerkeraden, zestiende tot twintigste eeuw’. In: M. Gijswijt-Hofstra en W. Frijhoff (red.), Nederland betoverd. Toverij en hekserij van de veertiende tot in de twintigste eeuw, Amsterdam, p. 94-106. |
Gijswijt-Hofstra 1987b: Marijke Gijswijt-Hofstra, ‘Hoofdlijnen en interpretaties van Nederlandse toverij en hekserij’. In: M. Gijswijt-Hofstra en W. Frijhoff (red.), Nederland betoverd. Toverij en Hekserij van de veertiende tot in de twintigste eeuw, Amsterdam, p. 256-279. |
De Haas 2005: A.S. de Haas, [Boekbespr.] ‘J. Nooseman, Beroyde student en J. Noozeman, Bedrooge dronkkaart’. In: De Zeventiende Eeuw 21, 420. |
| |
| |
Haks 1985: Donald Haks, Huwelijk en gezin in Holland in de 17de en 18de eeuw. Processtukken en moralisten over aspecten van het laat 17de- en 18de-eeuwse gezinsleven, Utrecht. |
Harmsen 1989: A.J.E. Harmsen, Onderwys in de tooneel-poëzy. De opvattingen over toneel van het Kunstgenootschap Nil Volentibus Arduum, Rotterdam. |
Van der Heijden 1998: M.P.C. van der Heijden, Huwelijk in Holland. stedelijke rechtspraak en kerkelijke tucht, 1500 - 1700, Amsterdam. |
Hermkens 2012: H.M. Hermkens, [boekbespr.] J. Noseman Hans van tongen of Razende Liefdens-Eyndt en De Wanhébbelyke Liefde bezorgd door Nil Volentibus Arduum. Uitgave Arjan van Leuvensteijn. Amsterdam, Münster 2012. In: Voortgang 30, 293-306. |
Hooft & Coster 2004: P.C. Hooft, S. Coster, Warenar. Bezorgd door Jeroen Jansen, Amsterdam. |
Hooft & Noozeman/Van Leuvensteijn & Stuart 1999: W.D. Hooft, Door-trapte Meelis en J. Noozeman, Lichte Klaartje, uitgegeven door Arjan van Leuvensteijn en Jeanine Stuart, Amsterdam, Münster. |
Hüsken 2001: W. Hüsken, [boekbespr.] W.D. Hooft, Doortrapte Meelis en J. Noozeman, Lichte Klaartje. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 117 (2001), p. 208-210. |
Huygens/Hermkens 1987-1992: Constantijn Huygens, Trijntje Cornelis, ed. H.M. Hermkens, 4 bnd., Utrecht. |
Kossmann 1910: E.F. Kossmann, Das niederländische Faustspiel des 17. Jahrhunderts. Mit einer Beilage über die Haager Bühne 1660 bis 1720, Den Haag. |
Kossmann 1915: E.F. Kossmann, Nieuwe bijdragen tot de geschiedenis van het Nederlandsche tooneel in de 17e en 18e eeuw, Den Haag. |
Kramer 2009: Femke Kramer, Mooi vies, knap lelijk. Grotesk realisme in rederijkerskluchten, Hilversum. |
Langendijk/Meijer [z.j.]: P. Langendijk, Krelis Louwen of Alexander de Groote op het poëetemaal, opnieuw uitgegeven met inleiding en aanteekeningen door C.H. Ph. Meijer, [z.p.]. |
| |
| |
Leuker 1992: M.-Th. Leuker, ‘De last van 't huys, de wil des mans ...’. Frauenbilder und Ehekonzepte im niederländischen Lustspiel des 17. Jahrhunderts, Münster. |
Van Leuvensteijn 1997: J.A. van Leuvensteijn, ‘Vroegnieuwnederlands (circa 1550-1650)’. In: Van den Toorn e.a. (red.) 1997, p. 227-272, 293- 334, 357-359. |
Van Leuvensteijn 2003: J.A. van Leuvensteijn, ‘Epistolaire aanspreekvormen in de correspondentie van Maria van Reigersberch’. In: Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 118, p. 288-298. |
Van Leuvensteijn 2005: J.A. van Leuvensteijn, ‘De komische strategie van de kluchtschrijver J. Noseman’. In: C. Bálint, R. Eszenyi, O. Varga (red.), Het belang van kleine talen in een nieuw Europa. Verzameling van internationale bijdragen tot de neerlandistiek ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de vakgroep Nederlands [Károli Gáspár Protestantse Universiteit, Budapest], 172-182. |
Van Leuvensteijn 2011: ‘Tekstinterpretatie en het WNT online’. In: Nederlandse Taalkunde 16, 223-231. |
De wanhebbélyke liefde 1678: De wanhebbélyke liefde, Amsterdam. |
De wanhebbélyke liefde 1704: De wanhebbélyke liefde, Amsterdam. |
List en bedrog 2009: List en bedrog. Drie rederijkerskluchten. Bezorgd en vertaald door B. Ramakers en K. Eykman, Amsterdam. |
Lodder 1997: F.J. Lodder, Lachen om list en lust. Studies over de Middelnederlandse komische versverellingen. Ridderkerk. |
Mathijsen 1995: M. Mathijsen, Naar de letter. Handboek editiewetenschap, Assen. |
| |
| |
Mnl. Hwdb.: Middelnederlandsch Handwoordenboek, bew. door J. Verdam. Onveranderde herdruk en van het woord sterne af opnieuw bew. door C.H. Ebbinge Wubben, 1976, 's-Gravenhage. |
MNW: Middelnederlandsch Woordenboek, door E. Verwijs en J. Verdam. 11 dln., 1885-1952, 's-Gravenhage. Ook in: http://gtb.inl.nl, 2009. |
NNBW: P.C. Molhuysen, F.K.H. Kossmann en P.J. Blok (red.), Nieuw Nederlandsch Biografisch woordenboek, 10 dl., 1911-1937, Leiden. |
Nooseman 1646: J. Nooseman, Beroyde Student. Gespeelt op d'Amsterdamse Schouburg den 7 Augusti, 1646, Amsterdam. |
Nooseman & Noozeman/ Grootegoed, Van Leuvensteijn & Rebel 2004: J. Nooseman, Beroyde Student en J. Noozeman, Bedrooge Dronkkaart, of Dronkke-Mans Hel, met inl. en ann. uitgegeven door Ineke Grootegoed, Arjan van Leuvensteijn en Marielle Rebel, Amsterdam, Münster. |
Noozeman 1649a: J. Noozeman, Bedrooge Dronkkaart, of Dronkke-Mans Hel, [Gespeelt op de Amsterdamsche Schouburg], Amsterdam. |
Noozeman 1649b: J. Noozeman, Getemde snorker, Amsterdam. |
Noozeman 1649c: Jan Noozeman, De gelukkige bedriegery, Amsterdam. |
Noozeman 1650: J. Noozeman, Getemde snorker, Amsterdam. |
Noozeman 1650b: J. Noozeman, Lichte Klaartje, 1650. |
Noseman 1644: J. Noseman, Hans van Tongen, Razende-Liefdens-Eynd, Amsterdam. |
Noseman 1660: J. Noseman, Hans van Tongen, of Kluchtige Toover-Liefde, Amsterdam. |
Noseman 1671: J. Noseman, Klucht van Krijn Onverstant, of Vrouwen Parlement, Amsterdam. |
| |
| |
Oey-de Vita & Geesink 1983: E. Oey-de Vita en M. Geesink, Academie en Schouwburg. Amsterdams toneelrepertoire1617-1665, Amsterdam. |
Ornée 1981: W.A. Ornée, ‘Het kluchtspel in de Nederlanden 1600- 1760’. In: Scenarium 5, p. 107-121. |
Ornée [1985]: W.A. Ornée [red.], Van Bredero tot Langendyk. Een bloemlezing uit de Nederlandse kluchten van het begin van de zeventiende eeuw tot 1730, Zutphen. |
Oudemans 1870-1880: A.C. Oudemans, Sr., Bijdrage tot een Middel- en Oudnederlandsch Woordenboek, 7 dln., Arnhem, Leipzig, Brussel. |
Oudemans 1857: A.C. Oudemans, Sr., Woordenboek op de gedichten van G. Az. Bredero, Leiden. |
Pleij 2007: Herman Pleij, Het gevleugelde woord. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1400-1560, Amsterdam. |
Porteman 1996: K. Porteman, ‘18 april 1641. In de Amsterdamse schouwburg gaat Vondels Gebroeders in première. Concept en opvoering van een ambitieus treurspel’. In: R.L. Erenstein, (hoofdred.), Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Tien eeuwen drama en theater in Nederland en Vlaanderen, Amsterdam, p. 218 - 224. |
Porteman & Smits-Veldt 2008: Karel Porteman en Mieke B. Smits-Veldt, Een nieuw vaderland voor de muzen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1560-1700, Amsterdam. |
Quinault / Gros 1926: Philippe Quinault, La mère coquette ou les amants brouillés, par Etienne Gros, Paris. |
Romboud 1732: De hollebollige Romboud, of de getemde snorker, Amsteldam. |
Romboud [z.j.]: Romboud, of de getemde snorker, 's Gravenhage. |
| |
| |
Schönfeld [1970]: A. van Loey, Schönfelds Historische grammatica van het Nederlands, Zutphen. |
Smits-Veldt 1996: M.B. Smits-Veldt, ‘21 mei 1658. Jan Baptist van Fornenbergh koopt een huis en erf aan de Denneweg om in de tuin een theater te bouwen. Toneel te Den Haag in de zeventiende eeuw’. In: R.L. Erenstein (hfdred.), Een theatergeschiedenis der Nederlanden, Amsterdam, p. 242-249. |
Spaans 1987: Joke Spaans, ‘Toverijprocessen in Amsterdam en Haarlem, ca. 1540-1620’. In: M. Gijswijt-Hofstra en W. Frijhoff. (red.), Nederland betoverd. Toverij en Hekserij van de veertiende tot in de twintigste eeuw, Amsterdam, p. 69-79. |
Van Sterkenburg 1997: P.G.J. van Sterkenburg, Vloeken. Een cultuurbepaalde reactie op woede, irritatie en frustratie, z.p.. |
Van Stipriaan 1994: R. van Stipriaan, ‘Vrouwenzaken als motief en thema: over de bruikbaarheid van zeventiende-eeuws komisch toneel als sociaal document’. In: Nieuwe Taalgids 87, p. 385-400. |
Van Stipriaan 1996: R. van Stipriaan, Leugens en vermaak. Boccaccio's novellen in de kluchtcultuur van de Nederlandse renaissance, Amsterdam. |
Stoett 1943: F.A. Stoett, Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden, 5de dr., 2 dln., Zutphen. |
Stronks 1987: G.J. Stronks, ‘Onderwijs van de gereformeerde kerk over toverij en waarzeggerij, ca. 1580-1800’. In: M. Gijswijt-Hofstra en W. Frijhoff (red.), Nederland betoverd. Toverij en Hekserij van de veertiende tot in de twintigste eeuw, Amsterdam, p. 196-206. |
Tengnagel 1969: M.G. Tengnagel, Alle werken. Ingeleid en van aantekeningen voorzien door J.J. Oversteegen. |
| |
| |
Van den Toorn e.a. (red.) 1997: M.C. van den Toorn, W.J.J. Pijnenburg, J.A. van Leuvensteijn [e.a.] [red.], Geschiedenis van de Nederlandse taal, Amsterdam, 1997. |
Veldhorst 2004: Natascha Veldhorst, De perfecte misleiding. Muzikale scènes op het Amsterdams toneel in de zeventiende eeuw. Amsterdam. |
Verberckmoes [1998]: J. Verberckmoes, Schertsen, schimpen en schateren. Geschiedenis van het lachen in de Zuidelijke Nederlanden, zestiende en zeventiende eeuw, [Nijmegen]. |
Verdenius 1946: A.A. Verdenius, Studies over zeventiende eeuws. Verspreide opstellen en aantekeningen, Amsterdam, 1946. |
Vervoort 2011: Renilde Vervoort, ‘Vrouwen op den besem en derghelijck ghespoock’, Nijmegen. |
Visé 1940: Donneau de Visé, Trois comédies: La mère coquette, La veuve a la mode, Les dames vernées, par Pierre Mélèse, Paris. |
Weijnen [z.j.: A. Weijnen, Zeventiende-eeuwse taal, 5de druk, Zutphen. |
Winkler Prins: A.J. Wiggers e.a. (hfdred.), Grote Winkler Prins encyclopedie in twintig delen, 1990-1993, Amsterdam. |
WNT: Woordenboek der Nederlandsche taal, bew. door M. de Vries, L.A. te Winkel, A. Kluyver [e.a.], 29 dln., Den Haag [enz.], 1882-1998; met Aanvullingen, 3 bnd., Den Haag 2001. Ook in: http://gtb.inl.nl., 2007. |
Worp 1920: J.A. Worp, Geschiedenis van den Amsterdamschen schouwburg. 1496-1772. Uitgegeven met aanvulling tot 1872 door J.F.M. Sterck, Amsterdam. |
Wybrands 1873: C.N. Wybrands, Het Amsterdamsche tooneel van 1617-1772, Utrecht |
|
|