Jeugdige minne-spiegel
(1634)–Pieter Nootmans– AuteursrechtvrijStemme: Aertjen is goed-aerdigh,Segh schoon Rosamond,
Die de Kroone voerdt,
Waerom dat ghy wondt,
En mijn klacht beboerdt?
Daer de grage lusjes
Van u lieve Ieugdt
Hebben eer met Kusjes
Titers Ziel verheugt.
Siet een water-beeck
Wt mijn oogs-cristal,
Met een felle streeck,
En een naer geschal,
Stroomt al suchtend' Harder
Als mijn Stemme klaegt,
Om dat ghy thans varder
Titers Vlock verjaegt.
| |
[pagina 144]
| |
Titer maeckt u Vrou
Van sijn Schat en Vee,
Biedt u aen sijn trou,
En sijn zieltje mee,
Titer set sijn leven
In sijn Liefs genaed˙
Sal u niet begeven
Voor de doodt hem slaet.
Ach hoe menigmael,
In u Vaders wey,
Heeft den Nachtegael
Met sijn tongs-gevley,
Soecken nae te botsen
Titers droeve fluyt,
Die de harde rotsen
Drongh haer gallem uyt.
Waer dat Echoos stem,
Door sijn holle keel,
Riep: ach, ach, ick swem,
Ach, ick swem geheel
In de traentjes vloedigh
Wt mijn Titers oogh,
Die hy, suchtend', bloedigh
Wt Roosmonda soogh.
Kan het droeff verhael
Van u Titers Min,
Vwe borst van stael,
Wreede Tygerin,
Niet ontdoyen weder,
Noch mijn doodt verhoen,
Sal een Rijmers veder,
Dit ter eeren doen.
Die hier onder leydt,
Wreede Rosamond,
Doode tranen schreydt
In besloten grondt,
Laet sijn suchjes glippen
Also langh door pijn
Tot dat uwe lippen
Oock gesloten zijn.
Een of Geen. |
|