Jeugdige minne-spiegel(1634)–Pieter Nootmans– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aen de Haegsche Ioff'ren. Haegsche Maegden, soete Dieren, Wien de kronck-vlechjes swieren, Om het dick bekruyfde hooft, Die met uwe starre-lichjes, En gestage dwang-gesichjes, Yder Minnaer schier verdooft. Die met uwe toover-gunsjes, Aengename Minne-Kunsjes (In Vrou Venus School geleert) Die met al u troetel vleyen Schijnt een Hemel te bereyen, Die den lievert schier verteert. Siet mijn Sangeresse weder, Stierend' mijne swacke veder, Stelt u voor u lief gesicht, Eenen Spiegel vande Minne Spiegel die verliefde sinnen, Weer uyt-beeldt door d'blinde Wicht. Hier in spiegelt men voor oogen, Hoe dat Titer is bedrogen Door een bitter-soete pijn, Die nae vele droeve nachjes, Nae veel vruchteloose klachjes Selden weer gelieft mocht zijn. Hier in kan men noch bemercken, Rechte weder-liefdes wercken, [pagina *3] [p. *3] Daer de lieve Laura schreydt, Die seer willigh alle Staten Vande Wereldt wilt verlaten, Soo Filander met haer weydt. Doch gelijck de woeste baren Dan verdwijnen dan vergaren, Inde ongeschuymde Zee, Even gaet het met het minnen, Even met de wilde sinnen, Even met de Liefde mee. Dies ick bid u, In het lesen, Wildt my mededogend' wesen, Soo mijn Penne, swack en teer, Heeft niet wel, maer plomp geschreven, Noch nae u waerdy gegeven Uwe wel-verdiende Eer. P. Nootmans. Een of geen. Vorige Volgende