II
Tijdelijk door een Caribische bacil neergeveld kan ik de wereld toch nog heel goed door mijn hotelkamerraam zien. Hij ziet er uit als ongeveer tweehonderd meter Frans land, daarna zee. Op het land een paar eeuwig groene bomen die door de wind worden heen en weer geslagen, daarachter nog een hotel, ook al half leeg, dan een boulevard met weinig auto's, een leeg strand, de lege zee, in de verte twee onbewoonbare rotsen. Dat is het dan wel. Nog steeds juni 1968, nog steeds Frankrijk, en daar houdt elke vergelijking op, zowel met juni '68 als met Frankrijk. Uit de radio sijpelt de hele dag een eindeloze stroom gepraat over het heen en weer schuiven van mannen, namen, stemmen en zetels en het gepraat er omheen is even leeg als het strand. Iedereen heeft het ergens over en weet dat hij het ergens anders over heeft. Het is de totale anti-climax, zo iets als de man die een daverende ruzie met zijn vrouw gehad heeft en nu met haar naar een feestje moet.
De geöliede spelregels, het obligate geleuter, het winnen, het verliezen en de commentaren daarop geven het hele land een bedrieglijk aanzien van normaliteit, er dwaalt een slechte herinnering rond die zo snel mogelijk vergeten moet worden en ontkend, alsof het niet meer waar is dat dit grote land, steunpilaar van het westen, troonpretendent van Europa enzovoort enzovoort nog geen maand geleden tot in al zijn universiteiten en grootindustrieën door een beroerte getroffen werd, want kijk en zie, dartel springt de grijsaard in het rond en is nooit ziek geweest, spreekt weer volkomen normaal en mag weer alles eten en drinken.
Nu ik zelf ziek ben kan ik er in komen. De verleiding moet groot zijn. Ik lig in mijn bed, kijk naar buiten, luister naar de radio, naar de met Chopin gelardeerde officiële toespraken van de tegenstanders, en lees de kranten. Commentaren bij de vleet. Of het een gewone malaise geweest is of misschien toch iets wat vergelijkbaar was met '48 of '71? Of het misschien heilzaam was dat de jeugd eens zijn onrust heeft kunnen spuien? Of de concurrentiepositie van Frankrijk zo zal worden aangetast dat er een grote arbeidersonrust zal ontstaan? Of bij de volgende troebelen de vakbonden de achtergebleven politieke partijen niet zullen negeren? Of een grandioze meerderheid beter is dan toch een beetje reële oppositie? Vragen en antwoorden waarin de hele maskerade weer wordt opgericht. Van degenen die de revolte maakten hoort