Dodenvallei
september 1967. In de Spaanse burgeroorlog vielen één miljoen doden. Het regime dat op deze massale broedermoord gevestigd werd was wreed en bitter voor de overlevenden die aan de ‘verkeerde’ kant gestreden hadden. De tijd heeft het niet uitgewist, wel teruggedrongen. Het regime regeert nog. Het draagt witte uniformen met zwarte overhemden, het heeft een leider, en de leider wilde een monument. Zo ontstond, niet zo ver van Madrid, de vallei der gevallenen. In mijn onschuld had ik begrepen dat strijders van beide zijden er begraven lagen, maar ik heb geen graven gezien. Het is een monument voor het regime, een leeg en hol voorwerp in een leeg en wreed landschap. En de dood, hoewel onzichtbaar, is aanwezig, dat moet gezegd worden.
Je komt er door een grote stenen poort met wachters. Namen zijn machtig, want na die poort wordt het landschap, dat daarvoor een heet, branderig Spaans landschap was, plotseling een land van de dood. Je rijdt er een paar kilometer doorheen. Leeg, geen gebouwen. Langzaam rijdende auto's. Dan een grote parkeerplaats. Tentjes met coca-cola, ansichten, w.c.'s, Duitse, Hollandse, Zweedse bussen. De basiliek of wat het dan ook is ligt tegen een reuzenrots, waarop dan weer een kruis, en wat voor een! De zon staat er, op dit uur, recht tegenaan, zodat het is alsof hij gekruisigd wordt.
Ik begin de lange trappen op te klimmen, een schaap met een opschrijfboekje tussen een kudde foto's inslikkende strohoeden. Als ik binnenkom voel ik een door machines gemaakte koelte. Koud is het, dat is het enige, terwijl buiten de zon verder brandt. Mijn eerste gedachte: de stationshal van de dood. De hal is van graniet. Ongeïnspireerde ornamenten tegen de muren. Kunst zonder enige naam, zonder gezicht, uit de fabriek. Uit armoede zijn er maar wat middeleeuwse wandtapijten tegenaan gegooid, maar ook die verliezen hier hun ziel. Het is het monument van rijkgeworden burgers, achter de protserigheid is geen enkele emotie, geen enkel drama zichtbaar. Armzalig de doden die zo worden herdacht. Hoe groot, hoe afgrijselijk van afmetingen ook, de echte doden zouden er, keurig opgestapeld, nooit ingekund hebben. Een