Gedichten
mei 1968. We zijn gewend aan Amerikanen, van wie we uit andere, gekleurdere films weten dat de pakken groen zijn. En we zijn gewend aan de kleine mannen, vaak in korte broeken, met kortgeknipt steil jongenshaar en zwarte overhemden, soldaten van de Vietcong. We krijgen ze dagelijks voorgeschoteld, gevangen, kanonnen afschietend, heuvels veroverend en heroverend, in en uit helikopters en ook dikwijls dood. Dat er tussen al dat oorlogvoeren en sterven ook nog gedichten geschreven konden worden was niet bij mij opgekomen, en dat is dom. In het laatste nummer van het Engelse blad NOVA staan vijf gedichten, gevonden op de lijken van Vietcongofficieren en -soldaten. Alle documenten die op de vijand gevonden worden, bewaart men zorgvuldig. Een Amerikaan stal de gedichten en een andere Amerikaan naaide ze in zijn kleren en smokkelde ze naar Parijs. Ik vertaal er drie.