nauwelijks hoorbare ‘hear, hear’ gemompel dat Engelsen als applaus bedoelen. Omdat Engeland eenvoudiger geregeerd wordt dan Nederland ziet de verleding er ook simpeler uit. Aan het eind van de zaal staat, in een altaarachtige omgeving, de troon. Het is een van de leegste stoelen ter wereld, want daar zit maar een keer per jaar iemand op, en die was er nu niet. Een antal treden lager de voornoemde wolzak, evenals de troon precies in het midden van de zaal. En dan, aan beide zijden banken, lang, precies even veel, oplopend naar boven. Degenen die daar opzitten, kunnen, àls ze er opzitten, elkaar goed zien. Rechts zit de regeringspartij, links de oppositie, nu dus de conservatieven.
Vooraan links zitten de bisschoppen, waarvan er in Engeland heel veel zijn, maar nu waren er maar drie. Geheel alleen op de eerste bank zat, hing en bewoog de aartsbisschop van Canterbury, een witte superplie over zijn zwarte toog, zijn middeleeuwse gezicht in zijn eigen twee handen. Hij vermaakte zich. Soms liet hij zich een beetje opzij onderuit glijden, legde zijn ellebogen op de leuning (alle andere banken hebben geen leuning) en staarde ingespannen naar de spreker, tot er ineens een onbedwingbaar verlangen in hem opkwam de benen eens lekker te strekken en de ogen te sluiten en wie weet wel een heel klein tukje te doen. Andere heren, die geen zin hadden om te zitten, hingen een beetje over een houten balustrade bij de ingang, de allermooiste oude man van de wereld werd weggerold in een rolstoel, voortdurend werden kleine boodschappen aangereikt door geruisloze bediendes, een adellijke dame hield haar eerste speech en dat ging niet best maar het was goed bedoeld denk ik want na afloop werd er druk gemompeld, en de man op de eerste rij tegenover haar nam zelfs zijn voeten even van de schrijftafel van de bepruikte geheimschrijver.
Dat was het. Na verloop van tijd heb ik ook ontdekt dat het over het gevangeniswezen ging, en over alcoholmisbruik, en om de juiste afstand tussen dit hoge college en de kleine verbruiker goed te kunnen schatten ben ik de straat overgestoken en heb in een duistere pub nog eens goed over alles nagedacht.