Ijskoude stormwind
januari 1967. De laatste dagen heb ik tussen mijzelf en het nieuws een wel doorzichtige, maar ondoordringbare zone. Ik weet dat het allemaal echt waar is wat er staat, maar het wil geen werkelijkheid worden, niet voor mij. De reden weet ik niet, midwintervervreemding of gewoon dat ik de nieuwe 1 nog niet bij 66 heb opgeteld, want ik ben erg langzaam in die dingen, maar ik zit er mee. Elke ochtend haal ik de krant uit zijn hol, begeef me er weer mee naar bed - waar je de hele winter in zou moeten kunnen blijven - en dwaal er doorheen, registreer, verteer, maar het blijft op het papier staan, alsof het geen krant is die beschrijft wat er gisteren gebeurde, maar een boek dat verhaalt wat ergens lang geleden heeft plaatsgehad, in mistige tijden en nauwelijks nog bekende landen onder vreemde heersers.
Gisterochtend had de Volkskrant op de voorpagina een foto ‘laatste nieuws in Peking’ die een goed voorbeeld geeft van wat er met mij aan de hand is, want hoe onwezenlijk de voorstelling mij ook aandoet, ik besef toch nog wel dat er op die foto een werkelijkheid aan de hand is. Ze dringt alleen niet tot mij door in haar eigen werkelijkheid. Het onderschrift luidt: ‘Chinezen verdringen zich in de hoofdstad voor aanplakbiljetten die op het ogenblik een van de belangrijkste nieuwsbronnen zijn. De meeste biljetten treft men aan op het grote Tien An Men plein’. En dan zie je op die foto de achterkant van eenentwintig Chinezen die een metershoog pamflet staan te lezen. Een heeft er een wandelstok, een ander heeft een boekje in zijn hand, sommigen hebben een pet op, een jongen heeft een trui over zijn schouder geslagen. Hun hoofden zijn niet omhoog gericht, naar de grote, mooi getekende karakters, maar recht voor zich uit, naar op de foto nauwelijks zichtbare vellen vol berichten over zuiveringen, reactionairen, verraad, opstand en over de heldere rode zon in hun hart, voorzitter Mao. Aan hun achterkant kan ik niet zien wat ze denken, en als ze zich voor een ondenkbare foto allemaal even om zouden draaien zou ik het nog niet zien, en wat ik zelf denk weet ik ook niet. Ondanks alle sinologen, uitleggers, handboeken, is China even mistig gebleven en met mythes omkleed, als het sinds Marco Polo voor ons geweest is. Het is niet moeilijk om door het afgrij-