Picasso
Parijs, november 1966. Ik kom boven uit de metro en sta op de Champs Elysées en weet dat er iets vreemds is, al voor ik het bewust zie - een element, een kleur, rood gewapper, en dan zie ik het duidelijk, om de zoveel meter hoge witte palen met daaraan de lange rode banieren van de Verenigde Sovjet Republieken, met gouden hamer en sikkel. Het heeft iets onwennigs op deze luxueuze zandbank van het westerse domein, maar het staat wel lekker. Bij de Arc hangt een waanzinnig grote Franse vlag van boven naar beneden, de wind in de zeilen, alsof de hele triomfboog zo dadelijk, met de bloemen van Kosygin er nog op, naar het verre westen zal varen.
Het regent een beetje, maar met al die vlaggen is het toch nog een vrolijk dagje. Ik drink een kopje koffie bij Fouquet waar in kameelhuid ingenaaide heren met sigaren (filmproducers, zegt de reisgids) aan aandachtige andere bevelhebbers uitleggen hoe ze het hebben willen. Met lustige pas dein ik alle Elyséïsche velden af en kom bij het grote en kleine Paleis, waar de Picasso-tentoonstellingen worden gehouden. In het kleine de tekeningen en het aardewerk en sculptures en maaksels, in het grote de schilderijen, maar daar voel ik me te luchtig voor en kies voor het kleingoed, omdat het daar ook minder druk is. Na een uur of wat kom ik er verslagen uit. Er hangen tekeningen van 1893 en van 1966 en daartussen liggen 73 jaar en die hangen, staan en liggen er dan ook allemaal, een zandstorm van creativiteit waar je met blinde ogen uitwankelt. Dat is niet meer het verslag van een leven, het is een hele, in zichzelf besloten cultuur die zich daar aan je voordoet, en op al die schalen, geiten, paardmannen, vrouwengezichten, gitaren, potten, ontwerpen, duidelijkheden en raadsels hetzelfde, onverwoestbare watermerk, dat van de man die het maakte. Het is alsof hij van het ene uiterste van mogelijkheden naar het andere geschoten is, je staat daar en je kunt je nauwelijks voorstellen dat sommige van die dingen gemaakt zijn in een duistere, bijna mythische tijd, in een wereld die daarna minstens tweemaal totaal en wreed veranderd is.
Een schoolklas met zeer kleine jongetjes staat voor een uit kubussen en driehoeken opgebouwde vrouw.