Gibraltar
september 1966. In de onderste bocht van Spanje, Arabische muziek op de radio, Moorse plaatsnamen langs de weg: Tarifa, Zahara. In de gele weiden tegen de heuvels waden kuddes zwarte stieren. Soms kleine witte huisjes net rieten daken, een hut helemaal van riet. Twee wijze ooievaars zitten op een vervallen kerktoren. Dit is het einde van Europa. Rechts ligt de zee, en daarachter Afrika, een peervormig werelddeel met een kaap aan het einde. Weiden, droogte, cactussen, stieren, hutten, ooievaars, de laatste bladzijden van een veelbewogen boek. En het slot volgt: Gibraltar.
Of kennis macht is weet ik niet, maar het kan je wel een hoop ellende besparen. De grens tussen Spanje en de rots van Gibraltar bevindt zich, wat de Spaanse kant betreft, onder een poort. Ik kwam daar aan tegen het vallen van de avond. Voor mij stonden een stuk of zes wagens, waaronder één Rolls en één Bentley. In beide koetsen was een zeer lijdelijke witharige heer opgeborgen, omgeven door zijn Eigen Ruimte, waarin zij zich stoïcijns lieten welgevallen wat zij zich moesten laten welgevallen: dat zij er niet door mochten, of in ieder geval heel langzaam.
Dat Spanje Gibraltar terug wil hebben, wist ik al, maar het verband daartussen en de steeds zwaarder wegende wachttijd drongen niet onmiddellijk tot me door. Nadat ik een tijdje gestaan had, en er helemaal niets gebeurde, of liever, ontzettend veel gebeurde, want de hele Bentley werd tot en met de vloermatten uiterst langzaam uitgepakt, liep ik eens naar één van de Spaanse douanemannen toe om te vragen wat er aan de hand was. Spanjaarden lopen niet over van talenkennis, en als ik, zoals de andere slachtoffers, geen Spaans had gesproken had ik er nog dagen kunnen staan, en dat letterlijk, want de douanier zei me dat het veel verstandiger zou zijn mijn auto gewoon in de Spaanse grensplaats, La Linea de la Concepcion, te laten en naar Gibraltar te lopen, want zij deden er al lang over, maar als je er dan eenmaal in was, en je wou er weer uit duurde het aan de andere kant nog veel langer. En dat dat waar was, kon de wandelaar aan die andere kant van de grens zelf constateren. Sommige mensen stonden daar al ruim twee dagen. Politiek is aardig zolang het in de krant staat, maar