Sevilla
september 1966. Nu de nieuwe brug er is wordt dit een overbodig soort afscheid, maar het is mooier, Lissabon zo te zien wegglijden vanaf de veerboot naar de overkant van de Taag. Dit is pas echt weggaan, en ook al omdat ik het gevoel heb dat ik hier nu niet meer terug wil komen word ik op datzelfde ogenblik al een stuk ouder. In principe is de hele aarde ons terrein, en als je dan vrijwillig een deel aanwijst waar je ‘nooit meer ogen op zult zetten’, is dat een miniem soort sterven. Maar wie wil niet een klein beetje dood, zo heel vroeg op de dag, langzaam varend over het bruine water van de Taag, mist er overheen, de chauffeurs van de grote vrachtwagens die net als ik naar het Zuiden gaan slapend over hun sturen, en op de rivier, tegen de al klimmende zon, de silhouetten van allerlei schepen, jagers, tankers, vrachtboten met zeilen?
Ik wil deze dag Sevilla nog bereiken, en de eenzame weg die ik daarvoor uitgekozen heb jaagt er snel genoeg naar toe. Het is altijd weer de leegte die vanuit die landschappen op ons afspringt, en daar uren doorheen rijden wordt een soort geestelijke oefening - hier niet de baldadige of zwaarmoedige, te volle zomer, maar een heet jaargetijde waaronder je de weinige mensen ziet bewegen als vliegen op een tafelkleed.
In een klein stadje in het zuidoosten krijg ik pech aan mijn auto. De eigenaar van de garage neemt ons mee naar zijn huis, en daarvoor naar de bank waar we geld willen wisselen. We worden voorgesteld aan de directeur, de onderdirecteur, op weg naar zijn huis moet hij om de meter groetend toeteren tegen een bekende, en hij vertelt hoe geïsoleerd het leven hier is. Maar hij had niets hoeven zeggen, in dit Russisch toneelstuk zijn wij de Grote Afleiding van de dag, bij hem thuis worden we in de beste kamer gelaten, en daar zitten we dan, op het dressoir familiefoto's en plastic bloemen, een half uur binnengevoerd in een vreemd leven en dan weer losgelaten, en ik vraag me af of een Nederlandse garagehouder in Sneek twee gestrande Portugezen ook zo zou behandelen, en dan moeten we weg en laten hem weer alleen, we ruilen Portugal om voor Spanje, en die avond zijn we in Sevilla, in een hotel dat gebouwd is voor Louis Coupe-