bleven is waar ik tien jaar geleden mee naar Suriname gevaren ben en dat hier midden in de rivier voor anker ging. Twee grijze oorlogsmuizen varen de kant van de zee op, maar dat doen ze al eeuwen, alleen de modellen raken steeds meer achter.
Een zilveren jet stijgt op en maakt een bocht over de rivier en vliegt weg, steeds zilverder wordend. Ik, van mijn kant, boor een nieuwe tunnel naar het verleden in het koetsenmuseum, een zaal vol in onbruik geraakte statiekoetsen waarin in vervlogen eeuwen vorstelijke personen en pauselijke gezanten rondgereden werden, handkussen of stokslagen uitdelend aan het samengestroomde volk. In de koets van Philips de Tweede zit, onder een rood fluwelen kussen, een gat waardoor zijne majesteit zich kon ontlasten, en ik vraag me af wat het achter de koets rijdende krijgsvolk daar voor verhalen op gemaakt heeft.
Nog verder: het museum van Marine, de bewaarzolder van een sentimenteel mens, alles is er bewaard, het zou me niets verbazen als er onder het gebouw nog kelders waren met nimmer weg te werpen spijkers uit de vijftiende eeuw, maar ook boven is er meer dan genoeg, elk vergankelijke erekruis van elke vergane officier is bewaard, en zo heb ik, naast een onafzienbare horde scheepsmodellen ook een maquette aanschouwd van het laatste schip dat heldhaftig Goa verdedigde (en verloor) alsmede een oorkonde, nog in deze eeuw aangeboden aan zijne excellentie de Gobernador General van Angola, Commandante Filomeno da Gâmara Melo Cabral, die achter een ruitje bewaard wordt samen met een vloot eretekens die hij niet mee heeft kunnen nemen naar de eeuwige jachtvelden. Kruisen, vlaggen, uitzinnige ijdelheid en echte geschiedenis, de tijd dat dit een volk was dat zichzelf de zeeën opjoeg om de wereld te ontdekken, dat dan ook deed, maar aangetast door syphilis en andere zaken van het goudzoeken terugkwam en aan de landerige Taag tot een kwijnende omkijkerigheid verviel waar het zich, zo lang dit regime duurt, in ieder geval niet bovenuit zal werken.
Ondanks alle schijn hangt er iets noodlottigs over dat hele land, alsof het onmogelijk zou zijn zich tegen de klemmen van het regime te verzetten. Pas als je meer gegevens hebt over de methodes van deze dictatuur en zijn PIDE - de geheime politie - weet je dat het minder met noodlot dan wel met een genadeloze methodiek in stand gehouden wordt. Aan de buitenkant is van dat alles niets of niet veel te zien. De zee spoelt