lijke beelden blijven bij - de vrouw die het lijk niet af wilde geven, steeds de kist liet openen, bij zich hield, er mee door Castilië zeulde tot er een eind aan gemaakt werd, in vodden rondliep, op de vloer in krotten sliep, en dan ineens weer prelaten en gezanten ontving, documenten inzag, politiek bedreef - tot zij aan de kant werd gezet en opgesloten onder de wrede kleinzielige bewaking van de markies van Denia die haar leven lang zou duren, en waarbij haar niets was toegestaan. De details zijn luguber en weerzinwekkend en voor wie ze kent is het onwerkelijk om ineens, vanuit de luchtigheid van een reis, door de bewaarde decors van dat drama te lopen, er met landschappen, documenten, voorwerpen, ingetrokken te worden, zonder verweer.
De gids is duidelijk dolblij dat er zich iemand voordoet. Ik vraag me af of hij beseft dat hij uitsluitend bij de gratie van de ellende van een ander hier rondloopt in dit klooster waar anders niet velen voor zouden stoppen maar de hele vraag is onzin, zijn ongeschoren gezicht wordt heel smartelijk bij de beschrijving van het leed, hij lijdt het allemaal nog eens over, en hij is aardig, wij trekken samen door de gangen, staan stil op een hoek en horen een ijl, wapperend geluid, gezang van nonnen achter slot, ik hoor ze zingen, maar ik mag ze niet zien. Hij wijst op de tralies waardoor ze de communie ontvangen, ook gevangen, maar vrijwillig.
Ik kijk naar hun uitzicht op de rivier, het uitzicht van Johanna, beneden ons, bruin, modderig, zwarte varkens aan de oever, een stuk brug, de overkant, het oneindige land waar niets te zien is behalve dat er niets te zien is. Ik denk aan de winter hier, en vraag daarnaar, en hij zegt dat het op de hoogvlakte koud is, heel koud, en huivert daar een beetje bij, nu ook denkend aan de winter. Door prachtige Arabische hallen gaan we naar een stenen vertrek, en hij laat brieven zien, haar handschrift, dun en spinnerig, met een wijde handtekening, en ik wil een verbinding maken tussen het moment dat zij die zette en dat ik hier sta, maar dat lukt natuurlijk niet, en nog vreemder wordt het bij het orgeltje, een ongelofelijk mooi klein, goudachtig miniatuur instrument, met maar 28 witte en 18 zwarte toetsen, en een beschilderd deksel waarop in een groen en licht landschap hoofse muziek gemaakt wordt. Was het van haar? Wat speelde ze er op? Ik vraag of ik de toetsen mag aanraken, en hij begint