‘Omdat ik niet eet’
augustus 1966. Omdat soms een gedicht duidelijker is dan een krant, en een gedicht duidelijker dan een columnist, vertaal ik een gedicht van de jonge spaanse dichter Jaime Gil de Biedma. Niet zozeer om een naïef geloof in de poëzie te demonstreren als wel omdat dit gedicht scherper dan wat ook illustreert wat ik gisteren, zoveel gebrekkiger, in mijn stuk ‘Spanje’ heb willen zeggen. Dit gedicht verschijnt met vele andere in een bundel moderne Spaanse poëzie, Dichters buiten zichzelf (De Bezige Bij). De bundel wordt samengesteld door de in Nederland wonende Spaanse schrijver F.M. Lorda Alaiz. De poëzie in het boek heeft uitsluitend betrekking op de toestand in Spanje sinds '36. Niemand die het leest zal kunnen zeggen dat de Spaanse schrijvers hun ogen, en zeker niet dat ze hun mond dicht houden. Ik ken mensen die zeggen dat je met poëzie geen politiek kunt maken (‘poëzie is voor meisjes’ zei Harry Mulisch eens in een onbewaakt ogenblik). Er zijn politici die reden hebben om er anders over te denken.