van de Australische gedelegeerde blijkt te zijn. Ik ontdek trouwens alles pas later: dat ze op alfabet zitten, maar dan op het alfabet van de Engelse taal, wat het gevolg heeft, dat het ene witte mens dat de United States of America vertegenwoordigt zit tussen het ene zwarte mens dat er zit namens alle inwoners van de United States van Tanzania aan de ene, en de eveneens zwarte gedelegeerde die de belangen van de Republiek Upper Volta behartigt aan de andere kant, een hoopgevend driestel. Of de Nederlandse delegatie er is kan ik niet zien, want door de afstand is het onduidelijk of de N zich aan het begin van de ene of aan het einde van de andere halve cirkel bevindt. Er zit daar wel een clubje blanken, maar het Nederlanderschap is er niet aan af te zien, wel de verveling, want de Australische gedelegeerde spreekt niet alleen namens al zijn 10 miljoen Australiërs, maar naar het schijnt ook namens de konijnen, kangoeroes, woestijnen en baaien van zijn land dat een werelddeel is.
Ceylon, Chad, Chile, lang niet iedereen is er, en daardoor kan ik ook de kleuren van de stoelen goed waarnemen, het zijn driezitters, achter elkaar geplaatst, driedubbele diplomatieke tandems, in de eerste stoel zit de leider, en die stoel is blauw, daarachter staan er twee lichtbruine, dat is voor zijn adviseurs. Ik zie haast geen vrouwen. Turkey, Uganda, Ukrainia, en daaroverheen, in een verte, kijk in het melancholieke, amandelkleurige gezicht van de gedelegeerde van Afghanistan, die heimwee heeft naar Kaboel en naar koude schapemelk, hoog in de bergen gedronken, en die weet dat het nog lang zal duren eer de schietroeren dezer wereld, waarvan Afghanistan er al net zo veel of weinig heeft als Albanië naast hem, zullen worden afgeschaft. Ook Venezuela zit bij gebrek aan buren geheel alleen naar Australië te luisteren in die grot vol mannen uit hoge, lage, grote, kleine, meestal verre landen, door onzichtbare draden aan die landen gebonden, met een voorkeur voor nationale gerechten, aan alle anderen onbekende dichters en een geheel eigen soort vrijetijdsbesteding, samengedwongen in een door westerse smaak voorgeschreven, met hout beklede ruimte waarin de stroom van een nu al twintig jaar - of duizend, als je wilt - durend gesprek voortkabbelt, stopt, voortkabbelt, stopt, tot heil van de miljarden en daarom dus ook van mij, die nu de ruimte uitwandel waarin de Australische stem tot het natuurlijke klimaat behoort, de in het bruin geklede