heeft het wrak de plecht toegekeerd en vaart door al die banen van bloedkleurig en koningsgezind licht die in deze streken nu eenmaal bij de zonsondergang horen naar de vage, verre baai waar we voor anker zullen gaan. Het versleten stukje ivoor van de maan wordt aan de andere kant ook al zichtbaar, en enigszins aangedaan zitten we daar, boven op de brug, avondwind over onze stadslichamen, rond de onvervangbare kapitein MacKyle die ons, whisky in de ene en het grote wiel in de andere hand naar het eiland Port Cros vaart en sterke verhalen vertelt die een tijdlang recht overeind op het dek blijven staan, zoveel bloedige doden worden er in gestorven, zoveel gehuurde moordenaars bevolken de zo vreedzame hutten van zijn schip op weg naar het op bevel van staatslieden uitmoorden van geheime agenten, spionnen of collega's en wat zich verder nog meer afspeelt in die duistere landstreken waar over ons lot beslist wordt.
De vlinderachtige persoonlijkheid trekt zich huiverend terug in de armen van de leider van het geheel, iets donkers in haar donkerbruine ogen, de mannen kijken een klein beetje flinker dan hun karakter doorgaans voorschrijft en de beeldschone filmster trekt aan een andere sigaret dan die waarvoor wij zo indringend op pad zijn en kijkt of de maan al groter wordt, wat dus ook gebeurt, het laatste oranje van de zon glijdt van haar teennagels en dan draaien we de baai binnen, een donkere, heuvelige boog met palmen en lichten, waarin her en der een paar witte schepen voor anker liggen, heen en weer geduwd door de zee die we, nu onze motor gestopt is, ook weer horen, dat zachte, sissende gespoel wat volgens zeggen al duizenden jaar zo doorgaat en volgens geleerden op bevel van de maan geschiedt die het, wat