ik overigens nooit zo van dichtbij gezien zou hebben als het niet was dat de leider van het geheel, behalve over een eigen zaak en een verloofde, ook nog over een monsterachtig voertuig beschikte van voor mijn primitieve idee wel honderd cilinders, dat vanzelf rijdt aan de hand van een stuur dat zelf stuurt, waarvan de ramen via knoppen op en neer suizen en dat zo groot is dat het ongelukkigerwijze ongeveer de hele weg in beslag neemt, en dat zowel de verloofde als het monster naar de zuidkust moesten waar hij, de leider, zich vanuit een oosters land bij ons zou voegen.
Aan de schrijver hiervan werd door een geweldige vergissing het toezicht over het geheel toevertrouwd, terwijl aan het gezelschap een jonge man werd toegevoegd die zich aan de zuidkust onledig moest houden met het huren van een schip, omdat ditmaal het werkelijke genoegen van de sigaret gedemonstreerd zou worden aan de hand van een onderwaterfilm, wat eenvoudig lijkt, maar ho maar, want ik weet er nu meer van, probeer het maar eens, onderwater filmen, want je moet er onder blijven, en niet even.
Na deze langdradige inleiding zijn wij nog steeds in Amsterdam, en het is acht uur in de morgen, de monsterachtige auto, dondervogel genaamd, staat voor de deur, de vlinderachtige persoonlijkheid, nog met slaap bedekt, heeft plaatsgenomen in de diepe witte zetel en luistert naar lange litanie yèyè, de jonge man bedient het stuur en rijdt met vaste hand het vaderland uit waar ik nog eens hoop terug te keren, al is dat nooit zeker.