tenreclame. Meer dan zijn hoofd komt er voorlopig niet in het beeld, en het is een merkwaardig hoofd, dat ik voor mijzelf probeer te beschrijven, maar ik kom er niet uit. Ik zie wel dat de ogen donker zijn, het voorhoofd hoog, de lippen dun, en het hele gezicht langwerpig is en de oren vrij groot, maar daarmee is het nog geen begrijpelijk gezicht geworden, daarvoor is het te droog, te bewegingloos, te dood. Terwijl het af en toe nog geanimeerd genoeg heen en weer beweegt, blijven de ogen in het midden van die beweging stilstaan, of liever gezegd, gaan exact met de beweging van het gezicht mee zonder zelfs van stand te veranderen. Er is iets onvoorstelbaar ouds aan dat gezicht, en alles wat het levend zou kunnen maken, kleuren bijvoorbeeld, wordt er door het grijs van de televisie afgevlakt.
De toon is vaderlijk, soms een beetje pleitend, pas nou op wat jullie doen, straks zit je er mee, kijk nog eens goed wat we allemaal voor jullie gedaan hebben, veel meer voor de ouden van dagen dan Labour ooit voor elkaar gekregen heeft, enzovoort. Ik bedenk dat misschien deze juist niet boeiende man met zijn bijna lijzige stem bij veel mensen in dit land aan moet slaan, maar ik weet het niet. Het beeld verandert maar een paar keer, elke keer als hij met lange dunne vingers een langwerpig smal blaadje van een tafel neemt en er even in kijkt. Dan zien wij hem zitten, een heer aan een tafel, een Schotse graaf uit de twintigste eeuw, leider van een wereldmacht die niet meer zo machtig is en die er nu uitziet als een land dat soms meer op een ingewikkelde vereniging lijkt dan op iets anders.
En, gek genoeg, als Home aan zijn belangrijkste punt toekomt, de Engelse atoombom waar hij in tegenstelling tot Wilson hartstochtelijk vóór is, krijgt hij iets van de