de goddelijke tijd dat niemand meer hoeft te werken, of maar een minuut of tien per dag, zijn ontzaglijke vrije tijd kan doorbrengen, etend, schilderend, vrijend, theaterend, noem het maar op. Het is niet eens onplezierig om naar die utopieën te luisteren. Tenslotte weet niemand hoe de toekomst er wèl zal uitzien, en een droompaleis klinkt prettiger dan een massagraf.
Ondertussen was het broeierig in de Amerikaanse linies. De organisatie van het festival had een aantal jongere Amerikanen uitgenodigd die naam gemaakt hebben met ‘happenings.’ ‘Happening’ betekent letterlijk ‘gebeuren’, en zoals het ons die middag werd gedefinieerd moest het zoiets zijn als ‘een georganiseerde ervaring’, waar ook het publiek deel aan zou hebben. Iemand wierp nog tegen dat je ervaringen kunt ‘krijgen’, dat is, dat iemand anders ze niet voor je hoeft te organiseren, maar dat eenvoudige bezwaar verdronk onder een topzware golf hevige theorie, en tenslotte kwam dan de langverwachte ‘happening’ zelf, die als volgt was ‘gecomponeerd’. (Die aanhalingstekens staan misschien wat kinderachtig en behoudend, maar de organisatoren wensten uitsluitend in een buitengewoon ernstig jargon over hun grap te spreken, en dat maakte het niet gemakkelijker.)
Terwijl een van de Amerikanen een ernstige toespraak hield, sprong een toeschouwer plotseling uit zijn stoel en begon luidkeels vanuit een hoek in de zaal tegen hem te schreeuwen. In het begin was hij onverstaanbaar. Het publiek, dat nog niet in de gaten had dat de schreeuwende toeschouwer een deel van de grap was, wachtte een beetje angstig af hoe het allemaal zou aflopen. De man, een wat kale, magere dertiger, kwam steeds dichterbij en zijn geschreeuw werd nu ook verstaanbaar.