Oude Engelse heren, die na een lang en Engels leven de aarde hier vaarwel willen zeggen, drenzen vergezeld van honden en verkleed als regenjas door de stormvlagen. Morgen zien we ze weer terug, voorzichtig hun breekbare lichamen uitstrekkend onder de zon en vreemde ruk- en trekbewegingen makend aan de oevers der zee die lichamelijk heil moeten oproepen en de naderende onsterfelijkheid voorlopig nog buiten de deur houden.
Oude dames zijn hier ook overdadig in zwang. Het meest manifeste type is de oude dame die vroeger deftig geweest is. Aan alle kanten precies verkeerd beschilderd dwalen zij, een kale geitehuid als mink over de knapperende schouders en onder hoeden uit vergane tijdperken, met lege ogen over de Promenade, wachtend tot het Casino open gaat. Met de vlijt van schoolkinderen in hun eerste schoolweek nemen ze dan hun plaatsen in aan de roulettetafel en beginnen vrijwel onmiddellijk te rekenen als Einstein. Wat ze precies uitrekenen wordt nimmer duidelijk, maar dat ze de zaken goed bijhouden is zeker. Alles wat er plaatsvindt, wordt in merkwaardige statistieken ondergebracht, en terwijl hun perkamenten handjes de fiches over het groene laken schuiven ziet men in hun ogen een totaal tijdperk compleet met Graf Zeppelin, de Titanic, T.R. Roosevelt, de Krach van '29, en de Charleston uitdoven. Na het scheiden van de markt pakken ze hun papieren op en schuifelen naar buiten, tussen de echte mensen door waar ze al niet meer bijhoren, en verdwijnen ergens in de holen en krochten van Nice, rien ne va plus.
Nice zelf blijft er onaangedaan onder. Al duizend jaar draaien hier avond aan avond in drie casino's de roulettes, al duizend jaar sterven hier oude dames en heren op het groene laken van eer, en duizend en duizend geslach-