chine-tijd’ genoeg uitdaging opleverde voor elke hedendaagse schrijver. Hij uitte een diepe afkeer voor plastic die nogal kinderachtig aandeed voor zo'n groot schrijver, en dacht dat de toekomst van de roman lag in een tamelijk spookachtige, bijna sinistere relatie met het materialisme. Daarna wilde hij een persoonlijk gesprek beginnen met de communistische
Zuidslavische gedelegeerde, maar dat verliep in slecht Frans en een zich traag voortslepende kortsluiting. Grieken, Israëli's, Engelsen, Goden en Helden dwaalden voor het laatst over het houten forum, weglopers borduurden mooie grote lege plekken in de zaal, de Franse damesschimmen in het glazen vertaalhok vertaalden de laatste gevleugelde woorden, en daarna stortte de ontzaglijke vogel neer, ‘de bijeenkomst van de Clan’ was geëindigd, de goudvissen mochten naar huis, aan het werk.
Maar wie heb ik vergeten? De onvergelijkelijke Niccoló Tucci, met zijn brief aan alle Staatslieden ter Wereld, die begon met ‘Geachte Mijnheer de Staatsman...’ en ook:
Zijn tweede bewaarbare uitspraak: ‘De toekomst is iets uit het verleden’, wat voor hem wel waar zal worden.
Tot slot de catechismusvraag van Kuhswant Singh (1915), romancier uit India aan Lawrence Durrell:
Singh: Zijn er meer dan vier dimensies, mijnheer Durrell?
Durrell: Natuurlijk zijn er meer dan vier dimensies, mijnheer Singh (en vervolgens met ijskou in de ogen:) en elke oude Chinees had u dat kunnen vertellen.