51, dezelfde van altijd) of de telefoon ging al. Dat is vlug werk, dacht hij - en wachtte even met de hoorn op te nemen. Het gesprek was kort. De man aan de andere kant van de lijn vroeg - Buylers antwoordde, kort, zakelijk: ‘nee, hij had liever dat ze naar zijn kamer kwamen, nee, niet in de hal beneden’. Hoorn neerleggen, nu goed rechtop gaan zitten in zijn kamerjas, de lichtblauwe. Von Baren kwam eerst, daarna Nunez do Pinho en Benedetti, en even later nog Smoland. Ze groetten elkaar kort en gingen zitten - maar niet nadat Smoland nog even aan de deur geluisterd had.
‘Was het moeilijk?’ vroeg Benedetti. Buylers knikte: ‘de bvd wordt met de dag lastiger,’ zei hij met 'n zucht - en even dwaalden zijn vermoeide ogen over de modderkleurige zee in de verte. Daarna stond hij op en liep langzaam naar zijn bed. Van onder het kussen haalde hij een smalle kalfsleren aktentas waaruit hij een verzegelde envelop opviste.
Nunez do Pinho floot zachtjes toen hij de eerste foto's zag. ‘Wat is het Buylers?’ vroeg Benedetti.
‘De Militaire Academie’, zei Buylers niet zonder trots. ‘Goed werk Buylers’, zei Smoland - ‘daar zal Ostrovski blij mee zijn’. De foto's gingen nu van hand tot hand: een compagnie van de Studentenweerbaarheid (jammer dat 't geen kleurenfoto' is, dacht Buylers, en met een zeker heimwee zag hij plotseling de mosgroene uniformen en de vrolijk wuivende kippeveren voor zich) - 'n tweetal opnamen van een bekend groot slagschip (vaag helaas), een paar Piper Cubs op een landelijk aandoend vliegveld en verder nog één van enkele mijnenvegers in de haven van Den Helder. Met een vergrootglas kon je nog net de namen lezen: ‘Onverhoopt, Onverwacht, Onvermoeid’. Buylers vertaalde de namen, de anderen knik-