schuldige auto's door begerige Belgen in de hoek worden gedrongen, en een zeilbotenshow in Parijs waar begerige Fransen tussen de opgetuigde boten ronddwalen. De supermarkt daaronder maakt ook deze bladzijde rond. De volgende heeft het over een nieuw type arbeider: de emancipatie van de vrouw, de massaproduktie en de welvaart hebben zowel het klasse- als het nationale onderscheid doen verdwijnen. Ter illustratie vrolijk glimlachende nieuwe arbeiders in hun gezellige fabrieken, allemaal bezig met een potje auto's maken. Of, zoals Life het uitdrukt: ‘Gioacchino Ingoglia, een Italiaan die bij Volkswagen werkt, laat zijn nieuwe hoed zien aan drukke, blonde Brigitte Zilke, 19, Duits.’ Daaronder babbelt de tamelijk dikke Armando Fiorelli, chef Fiat-autoproduktie, een beetje ongemakkelijk in een 500 gezeten met Armando Barbero, een van de 30.000 arbeiders van Fiat die per dag 3000 wagens afleveren. Het zal dan ook niemand verwonderen dat één op de tien Europeanen vandaag de dag een auto heeft, tegen één op de veertig tien jaar geleden. Neen, dat verwondert niemand. Het gaat ons buitengewoon goed, en wij zijn erg gelukkig, en dat mag best eens met wat foto's worden geïllustreerd.
Jammer alleen dat hetzelfde blad in hetzelfde nummer zulke nare foto's laat zien van de oorlog in Vietnam. Oorlog is voor zulke bladen toch al verkopelijker dan vrede, vandaar misschien dat de vrede er zwart-wit opstaat en de oorlog in kleuren. En wat voor kleuren! Een langwerpig, grijzig houten bootje drijft in het modderkleurige water. Voor op de plecht staat een vrouw in een lange zwarte rok, waaroverheen een roze, over de rok heenhangende blouse. Zij houdt twee lange, dunne roeispanen in haar handen. Aan haar voeten zitten twee gevangenen. Zij hebben korte, zwarte broeken aan en zijn