Bronnen
1-44 |
= |
vveerdt |
1588 |
1-41 |
53-96 |
|
46-89 |
98, 101-104 |
|
92-95 |
106-107, 110-115 |
|
97-102 |
117, 120-124 |
|
104-108 |
126, 129-132 |
|
110-114 |
134, 137-140 |
|
116-119 |
141-146 |
|
120-125 |
De bronnen voor de nieuwe slotprent worden reeds ten dele gegeven in de Analytische bibliografie. Men kan specificeren als volgt:
Zijaanzicht |
I |
= |
Alciati, 169
Hypnerotomachie, 42v, 46r |
|
II |
= |
Hypnerotomachie, 46r |
|
III |
= |
raadselobelisk in CB/Abr, LvB, slotvel [1] en vveerdt 1588 |
|
IV |
= |
medaillon om de hals van de dichter in LvB en titelvel 1580-1581 (eveneens afgebeeld op de plaat door Isaac Duchemin; zie Analytische bibliografie) |
Afbeelding van het kind vooraan en sprekende regel op f 2v = I. Mondot, Les cinq livres des odes de Q. Horace, Flacce..., Paris, 1579, S3v
Sprekende regel na 151 = Ps. 117:17
| |
Verklarende aantekeningen
13 |
intendano: deze conjunctiefvorm is in vveerdt 1593 13 vervangen door de indicatief. |
45 |
BOghen: triomfbogen WNT, III, 389 (s.v. Boog) |
81 |
én: lees en |
89 |
droictt: lees droict |
98 |
Dūe: lees Dn̅e |
99 |
Sustine & Abstine: opgenomen in Alciati, 169-170 als Emblema XXXIIII ‘Ἀνέχ ου ϰαὶ ἀπέχου’ met als commentaar van Mignault: ‘Dvobvs his verbis...tota bene viuendi ratio comprehendi potest. Primò siquidem ad patientiam adhortabatur, qua quisque disceret tum aduersos fortunae casus, tum etiam laborem aequo animo perferendum: altero, esse ab omni luxu, potissimumq́ue venereo praecipiebat abstinendum’. Als ‘Sustine & abstine’ komt deze spreuk eveneens voor in Erasmus' Adagia, chil. II, cent. VII, nr. 13 in Adagiorvm Des. Erasmi Roterodami chiliades qvatvor..., Parisiis, 1579, 491-492, waarbij vermeld wordt: ‘Quorum altero [verbo] monemur vt aduersa fortiter toleremus: altero, vt ab illicitis temperemus voluptatibus’. De voorstelling zelf (een lastdrager die een samengesnoerd pak draagt, terwijl een dergelijke lading aan zijn voeten ligt) is niet aangetroffen in de geraadpleegde emblematische literatuur. Afgaande op de beide geciteerde commentaren schijnt deze afbeelding slechts de eerste helft van de spreuk te illustreren.
Medium tenuere beati: spreuk en afbeelding (twee engeltjes met cirkel) zijn ontleend aan de |
| |
|
Hypnerotomachie, 46r: ‘En l'autre quarré y auoit vn beau cercle, le centre duquel estoit tenu par deux petiz anges...Le cercle donques de ces deux anges veult dire: MEDIVM TENVERE BEATI. C'est a dire, Ceux sont heureux, qui ont tenu le moien’. |
100 |
velocitatem...tempera: eveneens ontleend aan de Hypnerotomachie, 46r: ‘En celluy [ = “quarré de Porphyre”] du costé droit, y auoit vne dame ceincte d'vn serpent, assise seulement d'vne iambe, & tenant l'autre haulsee, en contenance de se vouloir leuer. De la main du costé de son siege elle tenoit deux aelles, & de l'autre vne Tortue...Et l'autre [= “quarré”] ou est la femme assise, & demie leuee, tenant en ses mains les aelles & la Tortue [“veult dire”]: VELOCITATEM SEDENDO, TARDITATEM SVRGENDO TEMPERA. C'est a dire. Modere la legiereté par t'asseoir, & la tardiueté par te leuer’. |
101 |
Semper...aeternam: zie Analytische bibliografie. |
106 |
Hieroglicksche: lees Hieroglificksche (vgl. vveerdt 1588 97 en vveerdt 1593 115) |
107 |
Piramide: zie vveerdt 1588 97
houdt aen: laat voortduren WNT, I, 180 (s.v. Aanhouden) |
108 |
houdt af: houd op WNT, Suppl. I, 540 (s.v. Afhouden) |
110 |
al sittende: door neer te zitten
wackerlijck: vlug MNW, IX, 1623, 1622 (s.v. Wackerlijc) |
111 |
aensicht: voorstelling, die in tekening gebracht is WNT, Suppl. I, 214 (s.v. Aanzicht) |
114 |
beschermighe: lees bescherminghe |
118 |
fachia: lees fachsia |
129 |
tercio 3.: lees tercio ofwel 3.
Despachados: lees Despachandos |
134 |
dessus: sur Huguet, III, 120 (s.v. Dessus) |
135 |
sus: sur Huguet, VII, 150 (s.v. Sus) |
136 |
la mediocrité: le juste milieu Huguet, V, 192 (s.v. Mediocrité)
tempez: lees temperez
hastiuité: précipitation Huguet, IV, 452 (s.v. Hastiveté) |
137 |
seant: en vous asseyant Huguet, VI, 765 (s.v. Seoir)
la tardiuité: l'inertie, la paresse Huguet, VII, 189 (s.v. Tardiveté) |
141-146: |
zie vveerdt 1588 120-125. Eigenaardig is wel dat de Duitse tekst niet aangevuld wordt, zodat enkel het huidige derde zijaanzicht verklaard wordt.
De vierde zijde van de obelisk is nergens door Van der Noot zelf toegelicht. In de Analytische bibliografie (titelvel 1580-1581) vindt men de oplossing, die hier gemakshalve herhaald wordt: ‘Semper festinans tarde, temperans te tempori, labore et industria, amore et prudentia, aequalitate, videndo, audiendo et tacendo [pervenis ad] virtutem’. |
147 |
pedebaze: basement; term, vermoedelijk ontstaan uit de contaminatie van twee woorden, die o.a. samen voorkomen in de Hypnerotomachie, 13r: ‘Le piedestal ou contrebaze des colonnes...’. |
151 |
een kindt: ontleend aan de allegorische voorstelling op de titelpagina van I. Mondot, Les cinq livres des odes de Q. Horace, Flacce..., Paris, 1579. Het emblema stelt een kind voor, dat de wereldbol vertrapt, waarnaast een doodskop ligt; met de linkerhand wijst het knaapje naar het doodshoofd, met de gevleugelde rechterhand naar de mandorla van de godheid. In de rand van de omgevende cartouche leest men ‘non moriar sed vivam. ps. 117.’, welke tekst hier in de sprekende regel opgenomen is.
Achteraan in hetzelfde boek (S3v) is deze houtsnede als slotprent aangewend, vergezeld van de volgende verzen: ‘Pes terit hic annis vanum iuuenilibus orbem, ❘ Hic alitus coeli tramite, linquit humum. ❘ Index hic laethum spernit, contemnit & Orcum, ❘ Hic vitae Pindi vertice monstrat iter’, vertaald als volgt: ‘Ce pied foule ce rond, auec sa vanité, ❘ L'autre se guinde au Ciel, planant sur le nuage: ❘ Or' ayant par mes vers sur la mort l'auantage, ❘ Pour viure sans mourir i'attens l'Eternité’. |
Sprekende regel na 151: Non moriar...: Ps. 117:17 |
|
|