| |
Langhart (1592-1593)
Ontstaan
Een vel, opgebouwd volgens het klassieke schema: drie Antwerpse prominenten worden gehuldigd, telkens op één bladzijde. Daarnaast blijft nog plaats over voor enkele lofdichten en voor een illus- | |
| |
tratie binnen dezelfde opening als de poëzie ter ere van de meest vooraanstaande der bezongen personages.
| |
Inhoud
- | Ode voor Gabriël Langhart en zijn echtgenote (4-27)
Het loon van de deugd is lof en onsterfelijke eer, die echter enkel de dichters kunnen schenken. Bij het zien van de vergankelijkheid der aardse heerlijkheid moeten de deugdzamen de dichters dan ook ondersteunen. Als wederdienst zal Van der Noot dit echtpaar overal bekend maken. |
- | Latijns lofdicht van Walrans (67-74)
Van der Noot is een voortreffelijk sieraad van de beroemde Apollo, en hij drinkt dan ook uit de bron Castalia. Zijn talenten verhouden zich tot de overige Nederlandse dichters als Apollo's zon de sterren doet verbleken. Zoals de gewone loofboom wijkt voor de bleke olijf, die zijn bladeren in de wintertijd behoudt, zo ook wijkt het gehele gezelschap van onze dichters voor Van der Noot, wiens slapen eeuwig met laurier zijn omkranst. |
- | Nederlandse ode voor Louis Perez (91-110)
Lof aan Perez, wiens deugden niet enkel gebleken zijn in de tijd van vrede, maar ook in de meer recente rampspoediger periode. Vooral zijn prudentia wordt geprezen. |
- | Franse ode voor dezelfde (155-166)
Omdat God hem toegestaan heeft de goeden in deze wereld te loven, wil Van der Noot thans Perez eer bewijzen in deze Nederlandse en Franse verzen, waarna later nog uitvoeriger gedichten zullen volgen. |
- | Ode voor Pauwels van Mullem (169-180)
Deze ode valt uiteen in een reeks disticha van moraliserende strekking. |
- | Latijns lofdicht van Adrianus Damman (242-249)
Zie titelvel 1584-1585 11-18. |
- | Lofdicht van Jan Putmans (251-258)
Van der Noot is gelijkwaardig met Pindarus en Homerus in de Griekse, met Vergilius en Horatius in de Romeinse literatuur. Daardoor zullen de lofbetuigingen in deze PW eeuwig leven. |
| |
Bronnen
79 |
= |
Lucas d'Heere, Het Ghendsche Helicon en Parnassus, 66 (D'Heere, 26) |
100 |
= |
Aurea carmina |
218-220 |
= |
Horatius, De arte poetica, 333-334 |
241-249 |
= |
titelvel 1584-1585 9-18 |
| |
Varianten
Tegenover titelvel 1584-1585 15 Si genij staat in 246 Si ingenij.
| |
Verklarende aantekeningen
1 |
Gabriel Langhart (†Antwerpen 12 jan. 1600)
Zoon van Michaël. In 1590 is hij aalmoezenier van Antwerpen, samen met Peter van der Goes.
Hij is gehuwd met Johanna van Santvoort.
Lit.: Grafschriften, II, 47; Jubilé, 58. |
2 |
Joanna van Santvoort: zij is nog in leven wanneer Langhart overlijdt; zie Grafschriften, II, 47. |
10 |
versworen: verloochend MNW, IX, 110 (s.v. Versweren) |
13 |
speelhuysen: buitenverblijven, landhuizen WNT, XIV, 2643 (s.v. Speelhuis)
houen: landgoederen WNT, VI, 839 (s.v. Hof) |
15 |
worpt: werpt MNW, IX, 2816 (s.v. Worpen) en MNW, IX, 2288 (s.v. Werpen) |
19 |
verlicht: zie voor deze goddelijke inspiratie apologie 390. |
22 |
vroom: rechtschapen MNW, IX, 1398 (s.v. Vrome) |
| |
| |
24 |
Om v: hoort nog bij het voorgaande ww....wil bewysen (23)
weerdt syt: ond. is ghy (22) |
27 |
Di: antec.: veerschen (26) |
55 |
demonstre: montre Huguet, II, 793 (s.v. Demonstrer) |
59 |
à l'entour: à l'entourage Huguet, III, 496 (s.v. Entour) |
63 |
ja: déjà Huguet, IV, 695 (s.v. Ja) |
75 |
I. VValrans.: is hij identiek met Jacques Walrans, deken van de Kolveniers, die in 1574 48 pond Art. betaalt in de gedwongen lening voor de soldij der Spaanse soldaten? Anderzijds vermeldt Schillings een ‘Joannes Walrandus’ uit Werchter, die op 31 aug. 1564 ingeschreven wordt als student aan de Leuvense universiteit. Ten slotte zij gezegd dat een Cornelis Walrans voorkomt onder de ‘extraordinarise procureurs’ te Antwerpen.
Lit.: AA, I, 429; XV, 383; XXII, 226, 259; Schillings, 681. |
77 |
Alceums: van Alcaeus; Sappho wordt reeds als geliefde van Alcaeus beschouwd in titelvel 1589-1590 66. |
79 |
bat: beter WNT, II, 1066 (s.v. Bat); de volgende vermelding van de schalmei als attribuut van Euterpe is bedoeld als correctie blijkens dit woordje bat. Aangezien dit instrument niet afgebeeld is op de toegelichte houtsnede blijkt hieruit wel dat de lectuur van D'Heere (zie Bronnen) pas na het vervaardigen van de plaat in de PW verwerkt is. |
83 |
accoustrée: vêtue Huguet, I, 45 (s.v. Accoustré) |
84 |
Gregoise: grecque Huguet, IV, 368 (s.v. Gregeois)
Cistre: sorte de cithare Huguet, II, 300 (s.v. Cistre) en Huguet, II, 301 (s.v. Cithre) |
86 |
doctrines: savoir, érudition Huguet, III, 238 (s.v. Doctrine) |
89 |
Louis Perez (o1532 †Antwerpen 13 dec. 1602)
Zoon van Louis (†1553) en van Louise Segura (†1569). Hij is de belangrijkste Spaanse koopman te Antwerpen. Perez blijft trouw aan de Spaanse koning en aan het katholicisme op het ogenblik dat zijn broer Marcus tot het calvinisme overgaat. Hij voedt Marcus' dochter Louise op en huwelijkt haar uit aan Charles de Billihe, Van der Noots schoonbroer. In mei 1572 keert Perez terug van een zakenreis naar Spanje. Nadien fungeert hij als bankier van Filips II te Antwerpen. Met Arias Montanus en de humanisten in het Plantinse huis onderhoudt hij zeer nauwe betrekkingen. Arias looft Perez' uitgebreide kennis aangaande de profeten uit het Oude Testament. In dezelfde periode zou hij met Martin de Varron (roy 10) een adept van Barrefelt zijn. Perez treedt wel eens op als financiële toevlucht van Plantin: zo verkoopt de architypograaf hem 400 exemplaren van de Biblia Polyglotta. Tijdens het calvinistisch bewind te Antwerpen verblijft hij met andere Spaanse prominenten uit de Scheldestad te Keulen. Op 14 mei 1588 stellen Plantin en Jeanne Rivière Perez en Varron aan tot executeurs van hun testament. In 1589 zorgen zij dan ook, samen met de naaste verwanten, voor de begrafenis van Plantin.
Perez is tweemaal getrouwd geweest. Eerst met Maria van Berchem (o1541 †6 okt. 1569), dochter van Hendrik en van Margaretha van de Werve. Hun dochter Adriana Perez zal later huwen met Nicolaas Rockox. Na de dood van Maria van Berchem is Louis Perez hertrouwd met Clara Wagheners. De dochter uit dit tweede huwelijk, Catharina, huwt met Martin de Varron. Lit.: AA, 2de reeks 2 (1927), 213-214; H. van Cuick, ‘Nikolaas Rockox de Jongere, burgemeester van Antwerpen in de XVIIde eeuw’, in Annales de l'académie d'archéologie de Belgique 37 (1881), 3e série, tome VII, 353; Aloïs Gerlo en Hendrik D.L. Vervliet, Inventaire de la correspondance de Juste Lipse 1564-1606, Anvers, 1968, 250; Aloïs Gerlo, Irène Vertessen en Hendrik D.L. Vervliet, ‘La correspondance inédite de Juste Lipse conservée au musée Plantin-Moretus’, in De Gulden Passer 42 (1964), 132; Grafschriften, VI, 98, 155; Herckenrode, 1539; Abraham Ortelius, Epistvlae. Edidit Joannes Henricvs Hessels, Cantabrigiae, 1887, 141; Plantin, Corr., III, 100-101; V, 231 noot 1 en passim; VII, 146 noot 2; IX, 251; Plantin, Corr., Suppl., 300; Torrentius, I, 61 noot 6; II, 512; III, passim. |
| |
| |
91 |
EVterpe: muze van de lierpoëzie; zij wordt hier wel toegesproken om haar aanwezigheid op de houtsnede binnen dezelfde opening; zie claerhout 250 |
93 |
Peris: lees Peres (zie 99) |
95 |
weeldigh: voorspoedig MNW, IX, 2026 (s.v. Weeldich)
ouer...: achtentwintig jaar geleden, d.i. in 1564-1565; Van der Noot bedoelt: vóór het begin der troebelen, ingezet met de beeldenstorm. |
100 |
Pithagoras: een der slotregels van de pythagorische Aurea carmina luidt: ‘Sed abstine à cibis, quos diximus in purgationibus & in liberatione animi diiudicans, & considera omnia statuens super his iudicium aurigam optimum’ (citaat volgens Hieroclis philosophi stoici In aureos Pithagoroe versus commentarii..., Lvgdvni, 1551, 177-188). In zijn commentaar wijst Hierocles op de verdere ontwikkeling van dit beeld door Plato in de Phaedrus. |
101 |
recht: in overeenstemming met de eis van gerechtigheid of moraal WNT, XII, 3de stuk, 489, 490 (s.v. Recht) |
103 |
versteruen: als erfgenaam bij iemands dood zijn goed erven MNW, IX, 56 (s.v. Versterven) |
104 |
beeruen: verwerven WNT, II, 1328 (s.v. Beërven) |
106 |
veursichtigheydt: de deugd der prudentia is reeds expliciet vermeld in 93 en 98; een kenmerkende trek van Perez? |
144 |
moustré: lees monstré |
151 |
Grand cas: Chose surprenante, extraordinaire Huguet, II, 114 (s.v. Grand cas) |
162 |
faire...: hangt af van le vous veus (159) |
163 |
Brabançonne: voor Nederlands; zie apologie 16 |
167 |
Pauwels Van Mullem: niet aangetroffen in de geraadpleegde literatuur. |
170 |
Kunsten: kennis WNT, VIII, 554 (s.v. Kunst); dit begrip is verwant met de bonae artes van 80. |
174 |
der Silen schat: de morele integriteit van de ziel
ruste: innerlijke vrede WNT, XIII, 1875 (s.v. Rust) |
176 |
v...begheuen: gaan naar WNT, II, 1383 (s.v. Begeven); hier: uw aandacht concentreren op |
197 |
buedas: lees buenas |
219 |
desectare: lees delectare
iuconda: lees iucunda |
224 |
tellement...qu': à telle condition...que Huguet, VII, 200 (s.v. Tellement que) |
229 |
gourmander: manger avec gourmandise, avec excès Huguet, IV, 346 (s.v. Gourmander) |
232 |
tellement qu': zie 224 |
237 |
doctrines: zie 86 |
238 |
honneurs: voor dit woord is et weggevallen |
250 |
Jan Putmans
In 1574 betaalt hij 3 pond Art. in de gedwongen lening voor de soldij der Spaanse soldaten. Mogelijk wordt hij (en/of zijn vader?) bedoeld door Torrentius, wanneer deze spreekt over ‘Putmannum...patrem ejus virum honestissimum’.
Lit.: AA, XXII, 277; Torrentius, II, 516. |
254 |
d'water der Fonteynen: van de Hippocrene of van de Castalia (vermeld in 68). Zie voor de consecratie tot dichter wonsel 96 e.v. |
255 |
Swaen: zie de metamorfose in wonsel 108 |
|
|