| |
| |
| |
J. de Smidt (1592)
Ontstaan
De dichter richt zich als naar gewoonte tot de Antwerpse maatschappelijke bovenlaag, maar die blijkt hier vertegenwoordigd door een vrij heterogeen gezelschap: een handelaar (?), een kanunnik van het kathedraal kapittel, een schoolhoofd en een koopman uit Lucca worden evenwaardig gehuldigd. Het meest homogeen blijken nog de citaten uit vreemde dichters: die prediken allen een deugdzame en stoïcijnse levenswandel.
| |
Inhoud
- | Ode aan Jan de Smidt (8-79)
God schenkt zijn uitverkorenen talrijke deugden waarmee zij zowel boze vijanden als mogelijke ondeugden kunnen weerstaan. Te midden van de mogelijke rampspoed in dit leven stellen zij hun betrouwen op God, Die Zijn dienaars niet in de steek laat: zo verleent Hij aan Van der Noot Olympia boven de boze Kosmica. |
- | Ode aan Jaspar vanden Cruyce (126-153)
De deugdzamen worden door de bozen veracht; ondeugden regeren de onvolmaakte wereld die zal vergaan, maar de goeden zullen door God gered worden. |
- | Ode aan Rombout Verdonck en zijn echtgenote (205-224)
Als een lelie onder de doornen bloeit Van der Noots Olympia. Ook andere vrouwen schuwen het kwaad, een houding waarvoor de Heer hen zal belonen. |
- | Ode aan Louis Balbani (336-351)
Tegenover de kleinhartige denkwijze der bozen, die alles neerhalen willen tot hun armzalig niveau, weigert Van der Noot de goeden te misprijzen. Integendeel, hij zal de lof der vromen, onder wie Balbani geteld wordt, in zijn werk opnemen. |
| |
Bronnen
8 |
= |
Joannes Aventinus, Annalivm Boiorvm libri septem, Ingolstadij, 1554, 30 |
130 |
= |
Ioan. 3:20 |
175-182 |
= |
Horatius, Satirae, I, iii, 55-62 |
186-193 |
= |
|
Carmina, III, iii, 1-8 |
194 |
= |
Ps. 31:11 |
|
195 |
= |
Ps. 124:1 |
|
205-206 |
= |
Cant. 2:2 |
|
315-326 |
= |
Boëthius, De Consolatione philosophiae, I, Metrum vii, 20-31 |
388-397 |
= |
Cornelis van Ghistele, Satyrae oft sermones gescreven in latine, duer den vermaertsten ende gheleertsten Poeet Q. Horatius Flaccus, Nu eerst...in onser duytscher talen Rhetorijckelyck ouerghesedt..., Thantwerpen, 1569, 14v, 1-3, 6-8, 12-15 |
| |
Verklarende aantekeningen
1 |
Veursienighen: vooruitziende, verstandige MNW, IX, 1080 (s.v. Voresienich)
Jan de Smidt: in 1577 wordt hij aangeduid voor het schepenambt, een functie waarvoor hij zich verontschuldigt. Hij is heer van Kruiningen.
Lit.: Butkens, II, 511. |
2 |
Magdalena le Poiure
Vijfde en jongste kind van Pierre, heer van Annoy, en van Jacqueline Laoust. Zij is gehuwd met Jan de Smidt in 1575.
Lit.: Charles, baron de Croeser de Berges, Généalogie de la très-ancienne, illustre et chevalereuse famille de le Poyvre..., s.l., s.d., 2. |
8 |
t'hooghste goedt: 8-9 kan geïnspireerd zijn door een werk dat Van der Noot reeds geruime |
| |
| |
|
tijd kent (apologie 382), Joannes Aventinus, Annalivm Boiorvm libri septem, Ingolstadij, 1554, 30: ‘IAM primum omnium satis constat, inter omnesque conuenit (etenim communis est animi sententia, & consensus gentium) illud quicquid est, summum, quod Deum uocamus, omnia posse, esse unum, optimum, maximum, immensum, aeternum, infinitum’. |
11 |
Wt...: Uit de hemel WNT, XVII, 3238 (s.v. Uit den hoogen troon) |
22 |
ghematigheydt: opvallend is wel dat de vier kardinale deugden hier niet als hoofddeugden onderkend zijn; zij worden weliswaar opgesomd (12, 20-22), maar slechts te midden van tal van andere deugden. |
23 |
ooyt: steeds WNT, XI, 1 (s.v. Ooit) |
27 |
grauen: mogelijk een zinspeling op Matth. 13:44 |
29 |
oprechtighe: echte WNT, XI, 1112 (s.v. Oprechtig) |
31 |
Natuerlijcke: Door aanleg WNT, IX, 1624 (s.v. Natuurlijk); zie voor deze gelijkstelling apologie 388. |
36 |
roer: vuurwapen WNT, XIII, 769 (s.v. Roer) |
43 |
vertreden: vertrappen MNW, IX, 164 (s.v. Vertreden)
In 42-44 vermeldt Van der Noot de drie ondeugden, waartegen hij zich reeds herhaaldelijk gekant heeft; zie roelandts Bronnen. |
45 |
onnuttigh: zie Matth. 6:25 |
51 |
cirope: als voorbeeld van iets zoets WNT, XIV, 1385 (s.v. Siroop); dit woord is hier wel niet enkel gekozen om de zoetheid van de duivelse bekoringen, maar tevens om het kleverige aspect van de grondstof: evenzo raakt men nog moeilijk uit de klauwen van satan na een eerste toegeving. |
52 |
ghepaeydt: gerust en kalm WNT, XII, 7 (s.v. Gepaaid) |
53 |
stllle: lees stille |
54 |
hoe dat draeydt: hoe de omstandigheden ook evolueren WNT, III, 3199 (s.v. Draaien) |
59 |
Vile...: zie het citaat van Horatius in 192-193 |
62 |
werckt: bewerkt MNW, IX, 2275 (s.v. Werken) |
70 |
Marot: zottin WNT, IX, 261 (s.v. Marot) (dit vb. als citaat) |
72-73 |
Van der Noots devies wordt in de latere PW niet zo vaak meer aangetroffen. |
74 |
scheydt: gaat heen WNT, XIV, 358 (s.v. Scheiden) |
75 |
beclyuen: overwinnen WNT, II, 1604 (s.v. Beklijven) |
76 |
Deughdt met Vreught: een formule, die veel voorkomt in de latere PW; zie titelvel 1593-1594 37 |
78 |
souder: lees sonder |
102 |
voloutà: lees volontà |
107 |
debonaire: généreux Huguet, II, 718 (s.v. Debonnaire)
ensemble: avec Huguet, III, 479 (s.v. Ensemble) |
116 |
Jaspar vanden Cruyce (oAntwerpen ca. 1553 †aldaar 20 feb. 1593)
Zoon van François (†24 mei 1588) en van Josina de Meyere (†29 okt. 1597). Hij wordt priester en verblijft tijdens de Nederlandse beroerten in Duitsland, voornamelijk in de streek van Keulen en Trier. Na zijn terugkeer te Antwerpen wordt hij er, als kanunnik, de grote promotor der reliekenverering. Torrentius roemt hem in een brief aan Arias Montanus (30 apr. 1593) als ‘sacerdos peregrius ac summa pietate’ (Torrentius, III, 466); op 27 juni 1594 wordt hij door dezelfde herdacht als ‘vir sanctus’ (Id., III, 575).
Lit.: F. Donnet, Genealogische nota's, 382; Grafschriften, I, 86; Herckenrode, 595; Papebrochius, IV, 207; Plantin, Corr., IX, 468; Prims, VIII, 3de boek, 83; Sweertius, Monvmenta, 6667; Torrentius, I, 334; III, passim.
Nota: Plantin, Corr., IX, 469 noot 3 is onjuist. |
122 |
Vanden Cruyce: alweer een toepassing van de stijlfiguur der distinctio; zie titelvel 1593-1594 52
sijden: zie Ioan. 19:34 |
| |
| |
123 |
So...: parafrasering: zo moet ik tot u, tot de deugd en tot de rechtschapenen de volgende wens richten |
124 |
ons: nl. Van den Cruyce en de dichter
heur: nl. Deughdt en Vroeme (123) |
129 |
dicmael: dikwijls WNT, III, 2623 (s.v. Dikmaal) |
130 |
haten: zie Ioan. 3:20 |
131 |
een: lees en |
139 |
in dit eerdtsche pleyn: op aarde WNT, XII, 2514 (s.v. In 't aardsche plein) |
140 |
uature: lees nature |
142 |
on-sture: zachtmoedig; het WNT, XVI, 409 verwijst naar Kil. voor de toepasselijke betekenis ‘mitis, placidus’. |
147 |
Al wou: geïnspireerd door het navolgend citaat uit Horatius in 192-193. |
149 |
niet medt allen: in het geheel niets, volstrekt niets WNT, II, 51 (s.v. Niet met al) |
150 |
Van: uit; bij de aanduiding van een bevrijding, verlossing WNT, XVIII, 386 (s.v. Van); zelfde stijlfiguur als in 122 |
151 |
volgheu: lees volghen |
174 |
lib. 3.: lees lib. 1. |
175-182: |
afgezien van de drukfout in 182 en At (voor Ac) in hetzelfde vers, stemt deze versie van Horatius overeen met de Plantinse editie, bezorgd door Cruquius onder de titel Q. Horativs Flaccvs, ex antiqvissimis vndecim lib.m.s. et schedis aliquot emendatus...opera Iacobi Crvqvii..., Antverpiae, 1578, 331. |
182 |
volamus: lees vocamus |
186-193: |
dit fragment volgt de spelling van de Horatius-tekst naast de vertaling van Mondot in Les cinq livres des odes de Q. Horace, Flacce..., Paris, 1579, 60r; 189 sordida komt trouwens in geen andere der hier verwachte edities voor. Als enige verschillen met de tekst van Mondot moet men noteren: in 186 is na virum een dubbelpunt weggelaten en in 192 is illibatur verbeterd tot illabatur. |
195 |
Deze psalm was Van der Noot welbekend: hij heeft de volledige tekst ervan vertaald in Het Bosken (Smit-Vermeer, 174, 176) en dit eerste vers in margine vermeld in Het Theatre (Smit-Vermeer, 323). |
196 |
Rombout Verdonck (oEersel 1541 †Antwerpen 12 juni 1620)
Broer van Adriaan (b. de smidt 238). Aanvankelijk is hij Latijns schoolmeester te Lier. Op 7 juli 1581 wordt hij poorter van Antwerpen. Hij was reeds met het onderricht in Latijn en Grieks begonnen op 16 nov. 1579. Na de verzoening van de stad met de koning in 1585 is Verdonck de eerste schoolmeester, die terug aanvaard wordt, en wel als rector van de Papenschool. Tussen 1585 en 1616 is hij herhaaldelijk deken van de gilde. In 1590 volgen Pieter Paul Rubens evenals Balthasar en Jan Moretus zijn lessen. Op 17 okt. 1596 ontvangt Verdonck een toelage van 18 gulden om met zijn leerlingen een komedie te hebben opgevoerd. Hij was bevriend met Jan Baptist Gramaye, die hem het hoofdstuk ‘Medica’ van zijn werk Asia (Antwerpen, 1604) opdroeg.
Lit.: BN, XXIV, 601-602 (Alphonse Roersch); Grafschriften, II, 193; Henry L.V. de Groote, ‘De zestiende-eeuwse Antwerpse schoolmeesters’, in Bijdragen tot de geschiedenis inzonderheid van het oud hertogdom Brabant 50 (1967), 3de reeks, 19de deel, 187, 196, 201, 310; NNBW, VII, 1240 (Fruytier). |
197 |
Maria Blyhooft (oHerentals ca. 1541 † Antwerpen 8 dec. 1618)
Uit haar huwelijk met Rombout Verdonck (gehuwd ca. 1568) zijn dertien kinderen geboren.
Lit.: Grafschriften, II, 193, 253; De Groote, a.art., 310. |
205 |
d'Olympia: de lelie; zie sueiro 101 |
207 |
troone: uitspansel WNT, XVII, 3240 (s.v. Troon) |
208 |
ten toone: van aanblik WNT, XVII, 1214 (s.v. Ten Toon) |
217 |
schouwen: mijden WNT, XIV, 964 (s.v. Schouwen) |
| |
| |
222 |
plaghen: door God gezonden straffen WNT, XII, 2039 (s.v. Plaag) |
224 |
Dus maeghden...: vermaning, gebaseerd op Matth. 25:1-12 |
232 |
ffores: lees flores |
268 |
dix: inderdaad het getal, vermeld in Matth. 25:1 |
272 |
emulateurs: adversaires Huguet, III, 383 (s.v. Emulateur) |
301 |
Il se soucie: Il s'afflige Huguet, VII, 43 (s.v. Se soucier) |
304 |
apert: apparaît Huguet, I, 249 (s.v. Il appert)
ans: lees aus |
305 |
precedente: enkel de ode 8-79 komt in aanmerking, maar zij telt slechts negen strofen; wel stemt de inhoud van strofe iv-ix overeen met de huidige aanwijzingen. |
327 |
Louis Balbani
Hij wordt nergens apart vermeld, maar stamt hoogstwaarschijnlijk uit het bekende geslacht, afkomstig uit Lucca. De Balbani's hebben in de 16de eeuw gedurende enkele generaties te Antwerpen gewoond. Zij hebben een aanzienlijk aandeel gehad in het koopmansbedrijf onder al zijn aspecten. Hun grootste bekendheid danken zij aan de oprichting van de toenmaals belangrijkste suikerraffinaderij te Antwerpen.
Lit.: AA, IX, 389; J. Denucé, Italiaansche koopmansgeslachten te Antwerpen in de XVIe-XVIIIe eeuwen, Mechelen-Amsterdam, s.d., 47 e.v.; Goris, 272. |
328 |
I'Ay reduit...en momoire: Je m'ai...rappelé Huguet, VI, 425 (s.v. Reduire en memoire) momoire: lees memoire |
329 |
resonner: chanter Huguet, VI, 537 (s.v. Resonner) |
330 |
Maieurs: Ancêtres Huguet, V, 92 (s.v. Majeurs) |
332 |
erre: garantie, gage Huguet, I, 314, 315 (s.v. Arrhe, erre) |
333 |
Brabançonne: Brabants voor Nederlands; zie apologie 16 |
338 |
sy: nl. de schriften (337) |
339 |
verpachten: beschikken over MNW, VIII, 2241 (s.v. Verpachten) |
341 |
verworpen: versmaden MNW, IX, 388 (s.v. Verworpen) en MNW, IX, 333 (s.v. Verwerpen) |
343 |
verheuen: trots MNW, VIII, 1831 (s.v. Verheven) |
348 |
goederhande: welwillend WNT, V, 348 (s.v. Goederhande) |
351 |
Lusthof...: verdeling volgens titelvel 1589-1590 349 e.v. |
358 |
viriuosos: lees virtuosos |
366 |
Balboni: lees Balbani |
371 |
mumero: lees numero |
380 |
ne: negatie zonder het tweede lid pas Huguet, V, 410 (s.v. Ne) |
381 |
pourtant: pour cela, pour cette raison Huguet, VI, 122 (s.v. Pourtant) |
388-397: |
Van Ghisteles tekst is zeer getrouw geciteerd, met behoud van alle zintekens. De enige wijziging bestaat in de vervanging van de spelling ue door eu in 388 deuchdelijck en 397 deucht. |
389 |
Verargheren wy: Maken wij slechter WNT XIX, 170 (s.v. Verargeren) en MNW, VIII, 1441 (s.v. Verargeren) |
391 |
tamelijck: behoorlijk WNT, XVI, 856 (s.v. Tamelijk)
eerljck: lees eerlijck |
392 |
voor: bij MNW, IX, 928 (s.v. Vore) |
393 |
Slecht: Onnozel WNT, XIV, 1616 (s.v. Slecht) |
394 |
schouwen: zie 217 |
395 |
arch: boosheid WNT, II, 626, (s.v. Arg) |
397 |
tracteert: hanteert WNT, XVII, 1781 (s.v. Tracteeren) |
398 |
ouersettinghe: vertaling WNT, XI, 2249 (s.v. Overzetting)
proposte: redenering, uiteenzetting WNT, XII, 4479 (s.v. Propoost) |
|
|