| |
| |
| |
Feytens (1592)
Ontstaan
De samenstelling van dit vel heeft de auteur weinig hoofdbrekens gekost: boven twee sonnetten per blz., ontleend aan slotvel [1] en [2], hoefde hij slechts de naam van de aangezochte mecenas en een korte opdracht in te lassen. Als verontschuldiging voor deze ten top gedreven schematisering kan Van der Noot de haast inroepen, noodzakelijk om op de datum, verwerkt in het chronogram, dit vel te kunnen aanbieden.
| |
Inhoud
- | Chronogram voor Dionys Feytens (5-10)
Opdracht van de twee volgende gedichten aan abt Feytens. |
- | Morgengebed (12-25) en avondgebed (27-40)
Zie slotvel 91-104 en 107-120. |
- | Epigram aan Louis Clarisse (52-57)
Zelfde strekking als het voorgaande chronogram. |
- | Frans morgen- (59-72) en avondgebed (74-87)
Zie slotvel 123-136 en 139-152. |
- | Gedicht voor Jan te Westen (94-99)
Van der Noot draagt zijn verzen aan Te Westen op: zoals deze laatste zal merken uit de volgende gedichten, zullen zij onsterfelijk zijn. |
- | Sonnet ‘aen godt’ (101-114) en ‘aen de mvsen’ (116-129)
Zie slotvel 155-168 en 171-184. |
- | Opdracht aan Alfero loseppo Nicito (141-146)
Van der Noot zal hem doen opnemen ‘au temple de Memoire’ (143). |
- | Franse sonnetten ‘a diev’ (148-161) en ‘avx mvses’ (163-176)
Zie slotvel 187-200 en 203-216. |
| |
Bronnen
11-40 |
= |
slotvel |
89-120 |
58-87 |
|
121-152 |
100-129 |
|
153-184 |
147-176 |
|
185-216 |
| |
Varianten
Tegenover de vroegere versies zijn opvallend weinig veranderingen aangebracht; verbeteringen (in woordenschat en formulering) vindt men slechts in 16, 103 en 129.
In de Franse gedichten is er niets gewijzigd.
| |
Verklarende aantekeningen
1 |
Vader in Godt: vader-overste WNT, XVIII, 167 (s.v. Vader in Gode)
Dionys Feytens (oLeuven ca. 1537 †Brussel 13 sep. 1612)
Op 28 aug. 1549 wordt hij, nog minderjarig, ingeschreven als student aan de Leuvense universiteit. Na verloop van tijd wordt hij proost van de norbertinessen te Zoetendaal in Zeeland. In 1572 wordt hij, reeds novicemeester, prior van de Antwerpse Sint-Michielsabdij. Hij toont zich fel antigeus, zodat conflicten met prelaat Greve niet uitblijven en Feytens naar Leuven vertrekt. In 1576 is hij weer te Antwerpen, maar in 1578 geeft hij om zijn spaansgezindheid alweer de voorkeur aan Leuven. Na de dood van prelaat Andriessen (noot 124) wordt Feytens in 1592 aangesteld tot 37ste abt van Sint-Michiels. De deerlijk gehavende abdij wordt door hem gerestaureerd en met krachtige hand geleid.
Lit.: Diercxsens, V, 83, 183; Grafschriften, IV, lii-liii, 79, 153; Prims, VIII, 3de boek, 211, 212, 219; Schillings, 397; Sweertius, Monvmenta, 126, 142; Torrentius, III, passim. |
| |
| |
3 |
Ao: er wordt hierna geen datum gegeven omdat hij verwerkt staat in het volgende chronogram. |
4 |
incarnatie: jaardicht WNT, IX, 330 (s.v. Incarnatie). Bij optelling van de kapitalen in romein in 5-10 bekomt men 1493 in plaats van 1592; dit betekent dat bij vergissing een C in textuur en een I in romein gezet is. |
41 |
Simbolum: het devies van de abt |
49 |
Tempera...: deze drie spreuken komen eveneens naast elkaar voor in titelvel 1588 e.v. tot titelvel 1592-1593 |
50 |
Louys Clarisse (†Antwerpen 26 mrt. 1594)
Zoon van Pierre (†15 feb. 1542) en van Jeanne de Vienne (†15 juli 1536)
In 1574 woont hij in de zesde wijk en betaalt hij 100 pond Art. in de lening voor de Spaanse soldaten. In 1579 rekent men hem tot de grootste kooplieden, die 200 gulden per maand moeten opbrengen in de lening van 52.000 gulden. Op 13 aug. 1584 heeft hij zijn aandeel in de kwotisatie niet betaald, wat een uiting kan zijn van spaansgezindheid. Clarisse drijft vooral handel met Italië, vanwaar hij kostbare zijden stoffen betrekt en waarheen hij Brusselse tapijten exporteert. Zijn handel blijkt zo voorspoedig, dat hij zich heer van Castre noemen mag.
Hij is gehuwd met Marie le Batteur (†11 jan. 1586).
Lit.: AA, V, 355; XVII, 401 noot; XXII, 265; XXIII, 361; AA, 2de reeks 2 (1927), 233, 235; Grafschriften, I, 273; Herckenrode, 446. |
57 |
sus: vers Godefroy, VII, 609 (s.v. Sus) |
92 |
Veursienighen: vooruitziende, verstandige MNW, IX, 1080 (s.v. Voresienich)
Jan te Westen: de bundel PW, bestemd voor deze hanzeatische koopman, berust thans in de Herzog August Bibliothek te Wolfenbüttel (signatuur: Lp4o); zie Analytische bibliografie. |
93 |
Oosterlingh: inwoner van een Hanzestad WNT, XI, 212 (s.v. Oosterling) |
98 |
Te Westen...: toepassing van de stijlfiguur der distinctio met behulp van een familienaam, een veel gebruikt procédé in de PW. |
119 |
nimmeer: lees nimmermeer |
126 |
genueughdt: lees genueghdt |
138 |
Dilige...: spreuk, ontleend aan het inschrift op de voet van de raadselobelisk in CB/Abr, LvB en slotvel [1] |
139 |
l'Alfero Ioseppo Nicito: hij stamt uit een Napels adellijk geslacht en is vermoedelijk verwant aan de ‘Jacobus Nigitus’, overleden te Antwerpen op 26 juni 1604; zie Grafschriften, I, 333. |
141 |
Genereux: noble (moralement) Huguet, IV, 292 (s.v. Genereux) |
175 |
maugé: lees maugré |
|
|