| |
| |
| |
Carro (1590-1591)
Ontstaan
In dit vel worden een aantal notabelen van Italiaanse afkomst gehuldigd; twee ervan zijn consul van de natie der Lombarden te Antwerpen. De inhoud van de opgedragen gedichten is zeer divers: een typisch staaltje van toevallige samenlezing.
| |
Inhoud
- | Epigram aan Andreo Carro (6-13)
Omdat deze zich mag verheugen in het bezit van een deugdzame echtgenote, wordt hem het volgende gedicht opgedragen. |
- | Sonnet voor Olympia (67-80)
Vergelijking van Olympia met allerlei heerlijke gerechten. Aansluitend twee epigrammen (82-85 en 87-90) ter ere van de kus. |
- | Ode voor Gaspar Vergano (95-118)
Naar Perzische gewoonte bezoekt hij deze vriend niet zonder een geschenk: door Van der Noots kunst zullen Vergano's deugden voor het nageslacht bewaard blijven. |
- | Elegie voor Jan Zanoli (200-225)
Lof van de drie aspecten der urbanitas: het hoofs groeten der vromen, het bijstaan der ongelukkigen en het ten dis nodigen der vrienden. Zanoli volbrengt deze drie vereisten stipt, zodat Van der Noot wel gedwongen is hem te prijzen. |
- | Sonnet voor Antonio Gardino (287-300)
Heraclitus treurde permanent om de slechtheid der mensen, terwijl Democritus om dezelfde reden aanhoudend lachte. Hoe zou thans elk van beiden reden vinden voor zijn handelwijze! Heel wat mensen leiden een leven als dwazen, en dagelijks keren zij zich meer en meer tot het kwaad. Nochtans heeft Van der Noot nog enige deugden gevonden, zo in Gardino. |
| |
Bronnen
67-77 |
= |
Hypnerotomachie, 36r-v, 37v |
95-118 |
= |
Magny, A Monseignevr d'Avanson, 1-6, 19-24, 37-42, 55-60 (Olivier de Magny, Les odes [ed. Prosper Blanchemain], Lyon, 1876, 3, 4, 5-6) |
287-297 |
= |
Alciati, 545-546 |
414-417 |
= |
Ronsard, Elegie...a Chrestophle de Choiseul, 113-116 (STFM, VIII, 358) |
| |
Verklarende aantekeningen
1 |
Vromen: rechtschapen MNW, IX, 1398 (s.v. Vrome)
Andreo Carro: zijn zoon Michiel overlijdt te Antwerpen op 27 juli 1590; zie Grafschriften, IV, 61. |
2 |
scheplieden: zeelieden WNT, XIV, 703 (s.v. Schiplieden) |
4 |
Margarite Nuys: niet aangetroffen in de geraadpleegde literatuur. |
16 |
Andrea: lees Andreo |
19 |
Magarita: lees Margarita |
54 |
dediat: lees dediant |
56 |
dedans: dans Huguet, II, 738 (s.v. Dedans) |
58 |
consolations: joies, plaisirs Huguet, II, 463 (s.v. Consolation)
recreations: soulagements Huguet, VI, 411 (s.v. Recreation) |
59 |
qui: que (lijd. voorw.) Huguet, VI, 286 (s.v. Qui) |
60 |
ses: van Olympia |
61 |
la: voor lui |
63 |
aromatiques: rechtstreeks ontleend aan het Lat. aromaticum, Forcellini, I, 396 (s.v. Aromaticus) |
| |
| |
67 |
Manna: in de Hypnerotomachie, 36r opgesomd onder de ingrediënten van ‘une confiture cordiale’.
Succade: geconfijte schil van citroenvruchten; ook fig. gebruikt tegenover een geliefd iemand WNT, XVI, 546 (s.v. Sukade) |
68 |
Attischen Heunich: de honig van het Hymettus gebergte was zeer gezocht; zie Pauly-Wissowa, IX, 138 (Kolbe) |
69 |
Paste van Pau: van hier af tot 77 zijn alle gerechten ontleend aan de beschrijving van het banket dat Eleutherilide aan Poliphile aanbiedt in de Hypnerotomachie.
Paste: pastei WNT, XII, 726 (s.v. Paste, past); Hypnerotomachie, 36v: ‘Nostre menger fut de poictrine de Pan en saulce verde, faicte de Pistaches pilez, succre...’.
Maderes Suyker: suiker van Madeira WNT, XVI, 481 (s.v. Suiker); de grondstof ontbreekt niet in het hiervoor vermelde gerecht, maar Van der Noot heeft het land van oorsprong toegevoegd als epitheton in functie van de ornatus; zie Heinrich Lausberg, Handbuch der literarischen Rhetorik, München, 1960, 341, §676. |
70 |
Orani-sap: ‘vn petit de iuz d'orenge’ is verwerkt in een saus; Hypnerotomachie, 36v. |
71 |
Ambrosia: ambrozijn WNT, Suppl. I, 1036 (s.v. Ambrosia); Hypnerotomachie, 37v: ‘C'estoit (comme ie croy) de l A'mbrosie dont les dieux se norrissent’.
Marmelade: de ‘confiture cordiale’ (zie 67) in de Hypnerotomachie, 36r is ‘vn menger pour preseruer de toute poyson, deliurer de fieure, ou humeur melancholique, & conseruer la santé & ieunesse’. |
72 |
Roos-water: vermeld als ‘eaurose’; Hypnerotomachie, 36r
boet: geneesmiddel WNT, III, 194 (s.v. Boet) |
73 |
G: lees O
Limoen-water...Vol Suykers en Caneels (74): Hypnerotomachie, 36v: ‘Puis nous mirent audeuant vne aultre saulce de iuz de lymon, adoulcy de succre, le foie du chappon pilé auec pignons, & destrempé en eaurose, musq, & canelle’. |
75 |
Mijn Paste...van Musck / en Ambre grys: ook in de Hypnerotomachie, 36v is het laatste gerecht ‘vne fine paste de musq & ambre’.
verguldt: deze bep. is enkel begrijpelijk binnen de context van de Hypnerotomachie, 36v: ‘La viande fut...broiez en eaurose, auec musq & succre deguisé de fin or, telement que les morseaux sembloient or massif.’
Ambre grys: een uit zee verkregen stof, die gevonden wordt in het lichaam van de potvis WNT, II, 361 (s.v. Amber) |
76 |
Phistecken...en Datten: overeenkomstig Hypnerotomachie, 36v: ‘La viande fut de Dates & Pistaches broiez’.
Phistecken: pistaches WNT, XII, 1993 (s.v. Pistache); zie voor de uitspraak Huguet, VI, 1 (s.v. Pistace)
ver-uuldt: opgevuld MNW, IX, 255 (s.v. Vervullen)
Datten: dadels; leenwoord uit het Frans Littré, II, 1300 (s.v. Datte) |
77 |
Nectar: omschreven in de Hypnerotomachie, 36v: ‘Ie croy...que les dieux auoient faict vendenger aux champs Elysees le vin dont lon nous abreuua’.
vol-prysen: ten volle prijzen MNW, IX, 878 (s.v. Volprisen) |
79 |
drux tempeest: het verdriet van de ellende WNT, III, 3492 (s.v. Druk) en WNT, XVI, 1466 (s.v. Tempeest)
Vander Noot: de eigennaam van de auteur wordt dikwijls gebruikt als distinctio; zie titelvel 1593-1594 52
Van: uit (ter aanduiding van een verlossing) WNT, XVIII, 386 (s.v. Van) |
83 |
sinnekens: zintuigen MNW, VII, 1136 (s.v. Sin) |
84 |
ieucht: jeugdig iemand WNT, VII, 270 (s.v. Jeugd)
alderscoonste: lees alderschoonste |
88 |
verfraeyt: verblijd MNW, VIII, 1719 (s.v. Verfraeyen) |
| |
| |
90 |
Die: siele (88), hert en geest (89) |
91 |
Voorsinighen: vooruitziende, verstandige MNW, IX, 1080 (s.v. Voresienich) |
92 |
Gaspar Vergano: familielid van Jan Angelo Vergano (vergano 1)? |
93 |
Lombarden: zie vergano 2 |
96 |
te sijn: hierbij hoort begaefdt (98)
van Phebo: hij inspireert eerst de muzen, en die op hun beurt de dichters; zie matthias 97-98. |
99 |
lidtmaten: fig. voor een onderdeel van een geheel WNT, VIII, 2029 (s.v. Lidmaat) |
100 |
VW en: lees Vwen |
101 |
troost: bijstelling bij persoon (100)
versoeken: bezoeken MNW, VIII, 2499 (s.v. Versoeken) |
102 |
Persaen: Pers WNT, XII, 1258 (s.v. Perziaan); deze vergelijking is ontleend aan Magny. |
105 |
Sijnen Poet: Horatius; zie 110 |
106 |
koen: moedig om iets (hier: een literair werk van grote kwaliteit) te ondernemen WNT, VII, 4960 (s.v. Koen) |
107 |
heur: wed. vnw.; ond.: van v...Deughden (108); ww.: sullen heur openbaren (109) |
109 |
heur: herhaling van het wed. vnw. uit 107; men zie voor een zelfde constructie Den 125. Psalm in Het Bosken (Smit-Vermeer, 174). |
113 |
uiet: lees niet |
114 |
weder: een volgende maal |
116 |
Bat: Beter WNT, II, 1066 (s.v. Bat)
Piramiden: zie goossenius 122 en vveerdt 1588 97
grof: groot WNT, V, 897 (s.v. Grof) |
120 |
estta: lees esta |
152 |
uoue: lees noue |
170 |
Propertio: voor de tweede maal (zie gallo 517) ontbreekt de plaatsruimte voor dit aangekondigde citaat; uiteindelijk is het terechtgekomen in peeters 161-169. |
189 |
son: van Vergano |
190 |
ses: van de dichter |
192 |
Collosses: zie moneglia 301 |
193 |
la declairation: l'éclaircissement, l'explication Huguet, II, 730 (s.v. Declaration) |
194 |
substantieuse: substantielle Huguet, VII, 102, 101 (s.v. Substantieux, substancieux) |
198 |
Jan Zanoli
Zoon van Bartholomeo (229); in de periode 1589-1594 drijft hij handel op Venetië. Hij wordt nog onder de Antwerpse kooplieden geteld op 29 feb. 1600. Hij is gehuwd met Maria van Hove, dochter van Jan (opmeer 303) en van Maria van den Cruyce.
Lit.: AA, 2de reeks 6 (1931), 133; Brulez, 549; Fernand Donnet, ‘Notes artistiques et archéologiques sur la province d'Anvers’, in Annales de l'Académie Royale d'Archéologie de Belgique 57 (1905), 5e série, tome VII, 198; Grafschriften, II, 162; V, 438, 463. |
200 |
Beleeftheydt: dit drievoudig aspect is reeds behandeld in grammay 25 e.v. |
201 |
Plato: een verre echo van Plato, Meno, 91a; men zie tevens het begrip βασιλιϰή in Xenophon, Memorabilia, IV, 2, 11. Van der Noots drieledige systematiek stamt niet uit de antieke teksten zelf, maar vermoedelijk uit een tussenliggende bron. |
204 |
deurgaen: hun weg nemen WNT, III, 2956 (s.v. Doorgaan)
als de bedructe: in verdrukking WNT, II, 1244 (s.v. Bedrukt); als + lidw. + zelfst. gebruikt adj. = bijwoord; zie F.A. Stoett, Middelnederlandsche Spraakkunst. Syntaxis, 's-Gravenhage, 1923, 76, §116. |
206 |
by tyden: op verschillende tijdstippen WNT, XVII, 42 (s.v. Bij tijden) |
209 |
gheuouden: lees gheuonden |
210 |
als de vrye: voortreffelijk MNW, IX, 1312 (s.v. Vri); voor als...zie 204 |
215 |
vry: gul; het MNW, IX, 1312 (s.v. Vri) verwijst naar Kil. voor de betekenis ‘munificus, liberalis’. |
| |
| |
|
niet om verryken: op een zeer prachtvolle manier; niet + om + inf. v. een ww. dat met vervan een bnw. is afgeleid, als zeer sterke bevestiging WNT, IX, 1948 (s.v. Niet) |
220 |
bedwonghen: gedwongen WNT, II, 1267 (s.v. Bedwongen); zie voor een zelfde trucje o.a. t'shertogen 154 en roy 103. |
223 |
slecht: gering, minderwaardig WNT, XIV, 1618 (s.v. Slecht); een vb. van ‘Affektierte Bescheidenheit’ (zie roelandts 47) dat zeldzaam is in de latere PW. |
284 |
Antonio Gardino: tijdens de hele periode 1582-1594 drijft hij handel op Italië, meer bepaald op Venetië; zie Brulez, 529, 546. |
287-297 |
Van der Noot volgt nauwgezet de commentaar van Mignault in Alciati, 545-546 bij Emblema CLI ‘In vitam humanam’: ‘Heraclitvs quoties domo egrederetur, ineptias humanas fletu solebat excipere, quòd omnia illi misera & deploranda viderentur: contrà Democritus eadem de caussa ridebat effusiùs, quòd humanas actiones ludicras & stultas conspiceret: qui si hodie reuiuiscant, ampliorem quidem & vberiorem vel luctus vel risus materiam offendent, quàm vnquam antea, cùm omnia in dies deteriora fiant. quando enim vberior vitiorum copia? quando maior auaritiae patuit sinus?’ Montaigne gaf de voorkeur aan Democritus' houding; zie Les Essais, livre I, chap. L. |
287 |
Heracletes: Heraclitus van Ephesus (einde 6de eeuw v. Chr.) |
289 |
Democritus (oAbdera ca 460 v. Chr.) |
293 |
dwasen: samentrekking van dwaas een |
294 |
hooys: zie Is. 40:6-8 en Ps. 89:5-6; op dezelfde teksten steunt een soortgelijk betoog in Het Theatre (Smit-Vermeer, 352) |
299 |
landouwe: landstreek WNT, VIII, 1024 (s.v. Landouw); zie scholier 63 |
377 |
comprend: prend ensemble Huguet, II, 397 (s.v. Comprendre) |
389 |
aurot: lees auroit |
395 |
eslongée: éloignée Huguet, III, 648 (s.v. Eslongner) |
399 |
encores: à cette heure Huguet, III, 409 (s.v. Encores) |
403 |
luy: nl. aan Gardino |
404 |
ses: nl. van de dichter zelf |
407 |
preudhomie: honnêteté et sagesse Huguet, VI, 178 (s.v. Preudhommie) |
410 |
portez: renversés Huguet, VI, 84 (s.v. Porter) |
412 |
obliuieux: qui fait oublier Huguet, V, 477 (s.v. Oblivieux); bedoeld is de Lethe; zie perrenot 160 |
414-417 |
In de tekst van Ronsard zijn twee wijzigingen aangebracht: de eerste halfverzen in 414 en 417 zijn totaal anders. |
|
|