| |
Gallo (1589)
Ontstaan
Dit vel, het eerste dat door Arnoud s'Conincx gedrukt is, kan - uitzonderlijk - precies gesitueerd worden: het bevat in hoofdzaak een epithalamium met zijn commentaar, geschreven voor een huwelijksfeest dat op 11 april 1589 gevierd is (307-308). Vermoedelijk is dit vel ook tegen die datum gedrukt om aan de genodigden rondgedeeld te kunnen worden. Deze plaquette kan als prototype gelden van de latere produktie PW wat de plaatsing van de commentaar betreft. Voor het eerst wordt hij in drie kolommen onder de tekst geschikt. Gezien de verwachte belangstelling vanwege de bruiloftsgasten en andere liefhebbers heeft Van der Noot voor deze eerste polyglotte commentariëring de nodige zorg besteed, zowel aan de eigenlijke parafrasering als aan de toelichting van zijn gedicht. Consciëntieus wordt strofe na strofe aldus behandeld, met een uitvoerigheid die in latere vellen PW niet meer zal worden bereikt. De resterende plaatsruimte wordt ingenomen door een sonnet voor Gregorio del Plano, waarin de voortreffelijkheid der poëzie betoogd wordt, en door twee lofdichten voor Jan van der Noot zelf, zodat elke lezer van dit alles onder de indruk komen moet, zowel van de aandacht, die aan het bruidspaar gewijd is, als van de loftuitingen, die tot Van der Noot zelf gericht worden.
| |
Inhoud
- | Epithalameon (5-40)
Laat alle tweedracht van hier gaan en daarentegen eensgezindheid heersen bij de viering van dit huwelijk. Het jeugdig echtpaar is door de voornaamste godinnen begiftigd met hun typische ga- |
| |
| |
| ven. Zij zullen dan ook een deugdelijk nageslacht hebben dat hun naam hier op aarde zal voortplanten. Daarnaast zullen zij eveneens verder leven door de verzen die Van der Noot aan hen gewijd heeft. |
- | Anagram van Q.G.H. (426-431)
De dichtkunst zou uit onze contreien verdwenen zijn zonder het werk van Jan van der Noot, door de muzen terecht genoemd hun ‘na-Vader In Noot’ (431). |
- | Sonnet voor Gregorio del Plano (438-451)
De weldaden die Del Plano aan Van der Noot bewezen heeft zetten de dichter tot wederdienst aan. Aardse rijkdom bezit hij evenwel niet, en daarom beschenkt hij Del Plano met verzen - die trouwens eervoller en langduriger zijn dan stoffelijke eerbewijzen. |
- | Epigram van Jacob van der Mast (520-527)
Gelijkschakeling van onze dichter met Horatius en Pindarus. |
| |
Bronnen
13-14 |
= |
Epitalameon (Smit-Hellinga, 6) |
|
27-28 |
= |
Ronsard, Chant pastoral sur les nopces de...Charles dvc de Lorraine, & Madame |
|
Claude Fille II. du Roy, 389-396 |
(STFM, IX, 95-96) |
30 |
= |
Epitalameon (Smit-Hellinga, 26) |
|
31-32 |
= |
Ronsard, Chant pastoral sur les nopces de...Charles dvc de Lorraine, & Madame |
381-384 |
|
Claude Fille II. du Roy, 451-457 |
(STFM, IX, 98-99) |
441-445 |
= |
|
A René d'Urvoi, 13-20 |
(STFM, II, 149) |
|
Ode à Monsieur de Verdun, 1-12 |
(STFM, XIII, 256-257) |
| |
Verklarende aantekeningen
1 |
Hoogh-tijdt: bruiloftsfeest WNT, VI, 1050 (s.v. Hoogtijd) |
2 |
veursichtighen: vooruitziende, verstandige MNW, IX, 1073 (s.v. Voresichtich)
Antonio Gallo Salamanca: Antonio Gallo (oBrugge)
Zoon van François (oCastrojeriz in Castilië) en van Françoise de Salamanca. Hij drijft handel op Sevilla. Op 22 dec. 1615 krijgt hij, evenals zijn zoon François, het recht de titel ‘hidalgo’ te voeren. François huwt Maria Daems, dochter van Peter (daems 1) en van Isabella de Witte (daems 2).
Antonio Gallo is nog in leven in 1617.
Lit.: AA, 2de reeks 6 (1931), 131; Brulez, 543; Herckenrode, 780; Van den Leene, 10*4r. |
7 |
Thesiphone: een der drie wraakgodinnen of Erinyen; zij worden voltallig en met name opgesomd in 327-329.
verwoedt: woedend MNW, IX, 379 (s.v. Verwoet) |
9 |
vromen: voordeel MNW, IX, 1400 (s.v. Vromen) |
13 |
Caren: geliefden WNT, VII, 665 (s.v. Kaar) |
14 |
Ee-standt: huwelijk WNT, III, 3789, 3790 (s.v. Ee, eestand) |
16 |
een lichaem: Gen. 2:24 |
20 |
paer volx: echtpaar MNW, IX, 844 (s.v. Een paer volcs) |
22 |
medt: samen met; Lief is lijd. voorw. |
23 |
Junos...: elk van de drie godinnen schenkt hem de gaven, die zij aan Paris beloofd hadden. |
24 |
Cypris: de godin van Cyprus, Aphrodite (= Venus) |
28 |
aen-cleuen: getrouw blijven WNT, I, 194 (s.v. Aankleven) |
29 |
d'Natuerlijck ghehenghen: de gang der natuur WNT, IV, 857 (s.v. Gehengen) |
30 |
Wijngardt-ranck: dit beeld in het Epitalameon (Smit-Hellinga, 26, 43) is ontleend aan de vertaling van Ps. 127 in Het Bosken (Smit-Vermeer, 178) |
31 |
som (ook 32): deels WNT, XIV, 2506 (s.v. Som) |
33 |
op: hoort bij voeden (34) |
34 |
ghelijck: eveneens WNT, IV, 1168 (s.v. Gelijk) |
| |
| |
35 |
verclaren: verheerlijken MNW, VIII, 1909 (s.v. Verclaren) |
36 |
mijn Liedt: bijstelling bij v |
37 |
vroom: rechtschapen MNW, IX, 1398 (s.v. Vrome)
zijden: gezegd van verwantschapsbetrekkingen MNW, VII, 1049 (s.v. Side) |
40 |
Aerdt: de natuur als scheppende kracht WNT, Suppl. I, 234 (s.v. Aard); zie ook voorwerk 1580-1581 17 |
45 |
del-: lees del |
47 |
seposa: lees esposa |
57 |
consemente: lees consequentemente |
287 |
virtussissimo: lees virtuosissimo |
295 |
l'hore: lees l'honore |
311 |
genereux: noble Huguet, IV, 292 (s.v. Genereux) |
313 |
amateur dès: celui qui aime les Huguet, I, 182 (s.v. Amateur) |
318 |
orez: o. toek. t. Huguet, V, 560 (s.v. Ouir) |
326 |
quant & quant: en même temps Huguet, VI, 263 (s.v. Quant & quant) |
345 |
zie de verwijzing bij 16 |
351 |
oncques: jamais (negatief) Huguet, V, 516 (s.v. Oncques) en Huguet, V, 519 (s.v. Onques) |
353 |
pourchassé: cherche à obtenir Huguet, VI, 114 (s.v. Pourchasser) |
357 |
omittant: wegzendend; nog de oude Latijnse betekenis Forcellini, IV, 406 (s.v. Omitto) |
359 |
de qualité: de haut rang, noble Huguet, VI, 259 (s.v. De qualité) |
362 |
quant & quant: zie 326 |
366 |
desbonaire: généreuse Huguet, II, 718 (s.v. Debonnaire) |
376 |
touterelles: lees tourterelles |
382 |
aucuns: quelques-uns Huguet, I, 399 (s.v. Aucuns) |
392 |
diuulgueront: répandront Huguet, III, 235 (s.v. Divulguer, divulger) |
394 |
suruiuants: qui vivront plus tard Huguet, VII, 150 (s.v. Survivre) |
399 |
au temple de Memoire: zie titelvel 1589-1590 96-97 |
405 |
substantieux: substantiel Huguet, VII, 102 (s.v. Substancieux) |
413 |
apert: est visible, évident Huguet, I, 249 (s.v. Il appert) |
417 |
Superintendent: surintendant Huguet, VII, 123 (s.v. Superintendant) |
429 |
Pierides: zie matthias 101 |
431 |
na-Vader: tweede vader; een Oudgerm. samenstelling met het bnw. na als eerste lid WNT, IX, 1315 (s.v. Na) |
432 |
Q.G.H.: niet geïdentificeerd. |
433 |
veursinigen: vooruitziende, verstandige MNW, IX, 1080 (s.v. Voresienich)
Gregorio del Plano (oca. 1542 †Antwerpen 5 mei 1604)
Enige zoon van Arnou del Plano uit Arragon en van Oliviere d'Ayale uit Castilië. Heer van Welle en in Vosmaer. Aanvankelijk is hij baljuw en dijkgraaf van Zuid-Beveland en van stad en eiland Tholen. Nadien wordt hij dijkgraaf-generaal van Brabant en Vlaanderen. Zo verlangt hij in 1591 een lening van 100.000 pond Art. om de Kouwenstijnse dijk te herstellen. Hij is gehuwd met Elisabeth Mencier (o1556 †21 apr. 1596), dochter van Leonard en van Marie de Cocquiel.
Lit.: AA, XVI, 455; Azevedo, 144, 145; Aloïs Gerlo en Hendrik D.L. Vervliet, Inventaire de la correspondance de Juste Lipse 1564-1606, Anvers, 1968, 221; Grafschriften, VI, 165, 166; Herckenrode, 1561; Van den Leene 8*2r; Ryckman-de Jonghe, III, 708. |
434 |
Superintendent: oppertoeziener WNT, XVI, 569 (s.v. Superintendent) |
435 |
gheinundeerde: overstroomde WNT, VI, 2091 (s.v. Inundeeren) |
442 |
dierbaer: kostbare WNT, III, 2585 (s.v. Dierbaar) |
443 |
bagghen: juwelen WNT, II, 862, 863 (s.v. Bag, bagge) |
444 |
te hants: thans WNT, XVI, 1758 (s.v. Thans)
behoedt: behoudenis, bezit WNT, II, 1497 (s.v. Behoed) |
| |
| |
446 |
vromen: zie 31 |
451 |
verclaren: luister bijzetten aan MNW, VIII, 1909 (s.v. Verclaren) |
500 |
l'incitent de: le poussent à Huguet, IV, 451 (s.v. Inciter de) |
517 |
Properce: het alhier aangekondigde citaat uit Propertius is wegens plaatsgebrek niet opgenomen. Vermoedelijk is het identiek met peeters 161-169. |
518 |
Iacob vander Mast: zie goossenius 561 |
521 |
vroom: zie 37 |
523 |
Swaen: zie voor dit beeld wonsel 108 |
527 |
Godts: bedoeld is: de hoogste godheid als uiteindelijke inspiratiebron der dichterlijke bezieling; zie matthias 95 e.v., chefs 140. |
528 |
Aper: lees Asper
De laatste twee spreuken komen reeds voor als randschrift in de medaillons voor Stammbuch en Theatrum, die opgenomen zijn in vveerdt 1588. |
|
|