| |
Daems (1589-1590)
Ontstaan
Dit vel bestaat uit twee onderscheiden helften die parallel samengesteld zijn, en dit zowel wat de keuze en behandeling der teksten als de aanwezigheid van verwanten onder de aangezochte mecenen betreft: in beide folio's is vooreerst een ode, bestaande uit vier strofen, opgedragen aan een echtpaar; na een korte commentaar op dit gedicht volgt in beide gevallen een sonnet, opgedragen aan de broer (respectievelijk stiefbroer) van de reeds vermelde echtgenote. Dit sonnet wordt zeer uitvoerig gecommentarieerd, welke bespreking afgesloten wordt met citaten van een zelfde Franse dichter.
| |
Inhoud
- | Ode aan Peter Daems en Isabella de Witte (4-19)
Het geld dat men verkwist aan aardse genietingen brengt slechts voorbijgaande ruchtbaarheid. Enkel de sommen die de deugdelijke lieden aan de poëten spenderen, garanderen onsterfelijkheid. |
- | Sonnet voor Cornelio de Witte (61-74)
Zoals de viooltjes tussen bloemen en onkruid, zo treedt Olympia onder de andere dames te voorschijn. |
- | Ode aan Antonio van Sorck en Isabella Becanus (279-298)
|
| |
| |
| Gelukkig het gezin, waarin de echtgenoten trouw zijn aan elkaar en de Heer zoeken. Dergelijke lofprijzing verdient dit echtpaar. |
- | Sonnet voor Fernando Hellemans (340-353)
Het hoofd van Olympia wordt a.h.w. omzwermd door tal van gratiën en deugden die zij uitstraalt of die in haar gevestigd zijn. Dat alles is de emanatie van de uitzonderlijke ziel die haar door de godheid verleend is. |
| |
Bronnen
177-187 |
= |
Alessandro Velutello, Origine di M. Lavra, (Il Petrarca con l'espositione di M. Alessandro Velvtello, Venetia, 1573, *6r-*8v) |
261-274 |
= |
Turrin, Livre des sonets amovrevx. Sonet 18 (Claude Turrin, Les oevvres poetiqves, Paris, 1572, 52v) |
340-341 |
= |
|
CB, 819-825 |
(OE, [216]) |
|
344 |
|
785-787 |
|
[212] |
|
|
Ronsard, Elegie a Janet peintre du Roi, 26 |
(STFM, VI, 153) |
346-347 |
|
100-101 |
|
156 |
490 |
= |
Turrin, Livre des sonets amovrevx. Sonet 68, 9-11 (Turrin, Les oevvres poetiqves, 69v) |
| |
Verklarende aantekeningen
1 |
Veursinighen: vooruitziende, verstandige MNW, IX, 1080 (s.v. Voresienich) Peeter Daems (†na 1639)
Zoon van Pieter en van Marie de Crane. Hij - of nog zijn vader? - drijft handel op Venetië (1585) en op Sevilla (1589-1594). Zijn correspondent te Sevilla is aanvankelijk Arnoud Crabbe (crabbe 1). In 1592 is Daems aalmoezenier. Tijdens de periode 1610-1639 vervult hij herhaaldelijk het schepenambt. In 1611 is hij thesaurier. In 1619 koopt hij de heerlijkheid Dion-le-Mont, in 1625 Noirmont. Bij open brieven van 17 feb. 1634 wordt hij tot ridder verheven.
Lit.: AA, I, 438; AA, 2de reeks 6 (1931), 133; Butkens, II, 517-523; Brulez, 543, 547; Herckenrode, 619; Jubilé, 58; Jacobus Le Roy, Topographia historica gallo-brabantiae, Amstelaedami, 1692, 126-129; Van den Leene, 2*3r. |
2 |
Joncvrou: titel van een getrouwde vrouw van voorname stand WNT, VII, 409 (s.v. Jonkvrouw)
Jsabella de Witte: †1 sep. 1635; zie Le Roy, a.w., 129; Herckenrode, 619. |
7 |
deurvlieghdt: wegvliegt WNT, III, 3093 (s.v. Doorvliegen) |
8 |
Mar: lees Maer
vroome: rechtschapen MNW, IX, 1398 (s.v. Vrome) |
46 |
Declare: Expliquez Huguet, II, 730 (s.v. Declarer) |
54 |
naifuement: parfaitement Huguet, V, 394 (s.v. Naïvement) |
59 |
Cornelio de VVitte: op 14 apr. 1589 wordt hij tot wijkmeester van de twaalfde wijk benoemd; zie Papebrochius, IV, 240. |
62 |
violetten: viooltjes WNT, XXI, 904 (s.v. Violet) |
63 |
der...: de belemmering door de doornstruiken WNT, III, 962 (s.v. Braam) en WNT, II, 1713 (s.v. Beletten) |
64 |
schampigh: smalend WNT, XIV, 250 (s.v. Schampig)
dese, dees' (65): de viooltjes |
66 |
niet...: allerliefst; niet + om + inf. van een ww., afgeleid met ver- van een bnw., als sterke bevestiging WNT, IX, 1948 (s.v. Niet) |
68 |
verdoemen: te niet doen, in een treurige toestand brengen MNW, VIII, 1613 (s.v. Verdoemen); hier dus: overtreffen. |
101 |
propias: lees proprias |
175 |
Peprarcha: lees Petrarcha |
| |
| |
176-195: |
geciteerd in Catharina Ypes, Petrarca in de Nederlandse letterkunde, Amsterdam, 1934, 68. Mej. Ypes heeft achterhaald dat Van der Noot deze gegevens ontleend heeft aan de commentaar van Alessandro Velutello; de opvatting dat Laura uit het geslacht Chiabau stamt - een stelling van Velutello - is echter fictie (Ibid., 69 noot 1). |
204 |
amateur: qui aime Huguet, I, 182 (s.v. Amateur) |
205 |
laudables: louables Godefroy, IV, 737 (s.v. Laudable) |
206 |
Mufique: lees Musique |
215 |
de quaresme: de meer gewone formulering heet: ‘de mars’, waardoor grosso modo dezelfde periode bedoeld wordt Littré, VII, 1764 (s.v. Violette) |
218 |
dessoubs: sous Huguet, III, 120 (s.v. Dessoubs, dessous) |
220 |
seslenantz: lees sesleuantz |
221 |
desus: sur Huguet, III, 120 (s.v. Dessus) |
226 |
propres: convenables Huguet, VI, 222 (s.v. Propre) |
229 |
riotteuses: querelleuses Huguet, VI, 607 (s.v. Riotteux) en Huguet, VI, 606 (s.v. Rioteux) |
235 |
il appert: il apparaît Huguet, I, 249 (s.v. Il appert) |
255 |
Petarque: lees Petrarque |
257 |
grand cas: chose surprenante Huguet, II, 114 (s.v. Grand cas) |
260 |
Iaques Verduyn: over deze figuur zijn tot nu toe in de geraadpleegde bronnen geen gegevens aangetroffen, en dit is misschien niet zo verwonderlijk: alles wijst er op dat Van der Noot zich achter een fictieve naam verscholen heeft om een sonnet van Turrin als een eerbetoon aan de schrijver der PW te laten doorgaan; vgl. halmale 269. |
261-274: |
tegenover de originele tekst van Turrin zijn de twee eigennamen in 270 nieuw aangebracht. Uiteraard komen enkele varianten inzake spelling voor. |
266 |
friant: habile Huguet, IV, 211 (s.v. Friant) en Huguet, IV, 210 (s.v. Friand) |
270 |
Kosmica: overeenkomstig de voorstelling in CB/Abr het symbool van de wereldsgezindheid. Camille: samen met Kosmica vervangt zij l'Angelique, ou Lucrece, die bij Turrin optreden. |
271 |
fantastique: pensif, rêveur Huguet, IV, 32 (s.v. Fantastique) |
275 |
Gratior...: aanpassing van Vergilius, Aeneis, V, 344; een spreuk, dikwijls ingelast als afsluiting van een bladzijde der PW. |
276 |
Antonio Van Sorck
Zoon van Antoon en van Barbara Manart. In 1574-1578 is hij factor van Gaspar ‘Surcho’ te Venetië, en in 1582-1584 vervult hij er dezelfde bediening voor Jan Manart (crabbe 109). Kort daarop is hij naar Antwerpen teruggekeerd. In de periode 1584-1594 handelt hij zowel op Venetië als op Duitsland en Londen. In feb. 1600 wordt hij nog onder de Antwerpse kooplieden geteld.
Hij is gehuwd met Isabella Becanus.
Lit.: AA, 2de reeks 6 (1931), 131; Brulez, 488, 493, 542, 546, 547, 549; F. Donnet, Genealogische nota's, 1317. |
277 |
Jonghvrou: zie 2
Jsabelle Becanus
Uit het huwelijk van de bekende Goropius Becanus (o1518 †1572) en Catharina de Cordes zijn enkel twee dochters geboren, Isabella en Catharina. Volgens Van der Aa (t.a.p.) was laatstgenoemde de vrouw van Antonio van Sorck.
Lit.: Aa, II, 226. |
287 |
heur: van de vrouw |
293 |
Olyfboom-loof: de olijftak is immers het symbool van de vrede en het geluk. |
296 |
t'uwen...: wat u tot eer strekt MNW, VIII, 2429 (s.v. Versieren) |
309 |
embie: lees embien |
326 |
demonstre: montre Huguet, II, 793 (s.v. Demonstrer) |
332 |
experience: preuve Huguet, III, 780 (s.v. Experience) |
338 |
Fernando Hellemans (†Antwerpen 1 aug. 1617) |
| |
| |
|
Zoon van Hieronymus en van Catharina de Cordes. Hieronymus is vroeg gestorven, waarna zijn weduwe huwt met Goropius Becanus. Fernando geniet een zeer verzorgde opvoeding onder toezicht van Jan de Oude della Faille achtereenvolgens te Leuven, Douai, Parijs en Padua. Bij zijn terugkeer te Antwerpen wordt hij meerderjarig verklaard op 7 dec. 1581. In 1585-1586 drijft hij handel op Venetië. Op 29 jan. 1589 huwt hij Anne Helmans, dochter van Pieter en van Catharina van Santvoort (helmans 215). Na haar dood trouwt hij met Catharina van der Veken. In 1593 is hij aalmoezenier, en in 1615-1616 schepen van Antwerpen.
Lit.: AA, 2de reeks 2 (1927), 208; AA, 2de reeks 6 (1931), 131; Brulez, XXIII, 37, 548; Butkens, II, 518; Francis de Decker, ‘La Famille Charles d'Anvers’, in Tablettes du Brabant III (1958), 309; Grafschriften, II, 164; V, 307, 511; Herckenrode, 994; Jubilé, 59; Van den Leene, 27*2v; Sweertius, Monvmenta, 392. |
340 |
Liefden: cupidootjes WNT, VIII, 2075 (s.v. Liefde) |
344 |
medt der woone: woonachtig MNW, IX, 2791 (s.v. Metter wone) |
346 |
t'heuren verhooghen: tot verhoging van haar aanzien MNW, VIII, 1842 (s.v. Verhogen) |
347 |
troone: hemel WNT, XVII, 3238 (s.v. Uit den...troon) |
348 |
vat: het lichaam als bewaarplaats der ziel WNT, XVIII, 866 (s.v. Vat) |
352 |
hext: lees hert |
353 |
oyt: steeds WNT, XI, 1 (s.v. Ooit) |
403 |
Enomorata: lees Enamorata |
414 |
ornameuto: lees ornamento |
438 |
Vauder: lees Vander |
443 |
la declaration: l'explication Huguet, II, 730 (s.v. Declaration) |
446 |
Anuers): men denke het haakje weg |
455 |
yeu: lees yeux |
459 |
spacieux: large Huguet, VII, 72 (s.v. Spacieux)
dessus: zie 221 |
460 |
troue: lees trone |
467 |
colloqué: placé, mis Huguet, II, 348 (s.v. Colloquer) |
468 |
oncques: en un temps quelconque Huguet, V, 516 (s.v. Oncques) en Huguet, V, 519 (s.v. Onques) |
474 |
Far: lees Fer |
476 |
Maistresse: zie 210 |
477 |
vertus: zie 53 |
478 |
P. De Hambroeck: Pieter van Hambroeck (oAntwerpen)
Zoon van Walrant (of Merten?) en van Heylwig van Steenbergen. Nog minderjarig, wordt hij op 25 feb. 1541 ingeschreven als student aan de Leuvense universiteit. Hij huwt Agneete van der Noot, zuster van Adriaan en dus tante van onze dichter.
Lit.: L. Bisschops, Genealogische nota's, 282; Prims 1929, 602; Schillings, 221, 578.
Aangezien het weinig waarschijnlijk is dat een Antwerpenaar, behorend tot de generatie die Van der Noot voorafgaat, bekend is met het werk van Turrin, veronderstel ik dat Van der Noot te werk gegaan is als in 260, met als enig verschil dat hij ditmaal een bestaand (overleden?!) familielid het middelaarsambt toebedeelt (identiek als in halmale 269). |
488 |
demesuré: immodéré Huguet, III, 92 (s.v. Desmesuré) |
490 |
vergoigne: pudeur Huguet, VII, 439 (s.v. Vergogne)
siet: convient Huguet, VI, 766 (s.v. Seoir) |
492 |
aultre,: lees aultres |
495 |
D'eune: D'une femme Huguet, VII, 377 (s.v. Une) |
499 |
maii: lees mais
vsées: experimentées Huguet, VII, 386 (s.v. Usé) |
| |
| |
503 |
braueurs: orgueilleux Huguet, I, 697 (s.v. Braveur); braueurs is evenals fouls lijd. voorw. van debaucer, dat op zijn beurt afhangt van Pouuent (502). |
505 |
promptz...de: prompts à Huguet, VI, 216 (s.v. Prompt de) |
506 |
voire: même Huguet, VII, 503 (s.v. Voire) |
507 |
suiuat: lees suiuant |
508 |
si: ainsi Huguet, VI, 789 (s.v. Si) |
509 |
acquel: lees acqueil |
510 |
dagereux: lees dangereux |
512 |
mal seurs: pas sûrs Huguet, V, 112 (s.v. Malseur) |
513 |
euiton,: lees euitons |
521 |
honnosto: lees honnesto |
528 |
laudable: zie 205 |
534 |
amateurs: zie 204 |
535 |
Michael Hetsroy: zie titelvel 1592-1593 |
|
|