| |
Amodeo (1588)
Ontstaan
Nog in 1588 heeft Van der Noot dit vel samengesteld ter ere van één edelman, Amodeo van Savoye. Het resultaat is belangwekkend binnen de evolutie der PW: voor het eerst wordt in de tweede reeks PW (1588-1595) een geheel vel besteed aan één personage en tegelijk wordt, eveneens voor het eerst, een Nederlands gedicht in een vreemde taal gecommentarieerd. De compositie, d.i. de keuze der opgenomen teksten is zeer doelbewust uitgevoerd: twee oden ter ere van de gevierde edelman prijken natuurlijk vooraan. Hierbij sluit onmiddellijk een Italiaanse commentaar aan, die de voorafgaande Nederlandse ode strofe na strofe verklaart. Alle resterende plaatsruimte binnen het vel wordt ingenomen door lofprijzingen ter ere van onze dichter zelf, met de bedoeling de waarde van zijn poëzie onrechtstreeks te verhogen.
| |
Inhoud
- | Franse ode aan Amodeo de Savoye (5-36)
De talloze deugden van deze edelman doen Van der Noot weifelen wanneer hij die wil bezingen: Amodeo's geboorte onder een gelukkig gesternte, zijn hoge afkomst en ondervinding maken de keuze voor de dichter bepaald moeilijk. |
- | Nederlandse ode aan dezelfde (42-69)
Na een vluchtige schets van de weg der poëtische inspiratie komt Van der Noot tot het eigenlijk onderwerp: hij zal Amodeo bezingen omdat die in de voetsporen treedt van zijn beroemde vader Emmanuel-Filibert, van wie enige wapenfeiten gememoreerd worden. |
- | Epigram van Johannes Gigas Secundus (101-108)
Niemand ter wereld kan Van der Noots gaven bevredigend formuleren. De auteur stamt uit het beroemde geslacht Van der Noot en hij doet die naam nog toenemen op goddelijk bevel. Wat hij ook onderneemt, hij straalt ware deugden uit en brengt geen drogbeeld van het hoogste goed voort. Indien iemand waardig schijnt levend te zijn, dan terecht deze dichter. |
- | Sonnet van G. de Quare (111-124)
Wie bewondert niet Van der Noots kunst? Zowel de natuur als de kunstkenners worden door zijn verzen bewogen, die hij als eerste in nieuwe trant gedicht heeft, een prestatie waarvoor hem alle lof toegezwaaid wordt. |
| |
| |
- | Ode van Henricus Agricola Brechtanus (132-187)
Zie titelvel 1584-1585 20. |
- | Epigram vertaald door J. van der Mast (189-196)
Zie goossenius 563. |
| |
Bronnen
5-6 |
= |
discovrs 8-9 |
|
7-15, 17 |
= |
Magny, A l'illvstrissime cardinal Charles de Lorraine, |
|
1-15 (Olivier de Magny, Les odes [ed. Prosper Blanchemain], Lyon, 1876, 27-28) |
16, 19-20 |
|
27-30 (Magny, Les odes, 28-29) |
21-22 |
|
19-20 |
|
28 |
25 |
|
33 |
|
29 |
26 |
= |
Ronsard, Elegie a Amadis Jamin, 28 (STFM, XIV, 82) |
32 |
= |
Magny, A l'illvstrissime cardinal Charles de Lorraine, 42 (Magny, Les odes, 29) |
43-45 |
= |
pruenen 134-135 |
|
59 |
= |
croy 140-141 |
|
99-108 |
= |
Theatrvm, Cöln, 1572, A2v |
|
127 |
= |
titelvel 1584-1585 19 |
|
130 |
|
19 |
|
132-134 |
|
20-22 |
|
136 |
|
23 |
|
138-139 |
|
24-25 |
|
140-145 |
|
27-32 |
|
152-174 |
|
34-56 |
|
175 |
|
58 |
|
176-187 |
|
60-71 |
|
188-196 |
= |
goossenius 558-559, 561, 563-570 |
|
De varianten tegenover titelvel 1584-1585 vindt men in extenso in de Analytische bibliografie.
| |
Verklarende aantekeningen
1 |
Amodeo de Sauoie: onwettige zoon van Emmanuel-Filibert van Savoye; zie BN, XXI, 496. |
3 |
l'ordre de l'Annunciation: huisorde van Savoye |
10 |
perles: bedoeld zijn de graces (8) |
14 |
Voi-la: de twee delen van het woord kunnen gescheiden voorkomen Huguet, VII, 501 (s.v. Voi là)
inffuence: lees influence |
15 |
astre ascendant: door Muret verklaard als volgt (Ronsard, Les Oevvres, 1623, 73): ‘Les Astrologues & Iudiciaires [sic] prennent soigneusement garde à l'Astre ascendant d'vn chacun, c'est à dire, à l'Astre, qui du costé de l'Orient monte sur l'Horison, lors que celuy, duquel ils enquierent le destin, vient à naistre. Car ils tiennent, que de cest Astre dépend principalement l'heur ou le malheur de la personne, tellement qu'ils le nomment seigneur de la natiuité’; zie ook Huguet, I, 329 (s.v. Ascendant). |
16 |
Mille & mille: Un grand nombre Littré, V, 244 (s.v. Mille et mille) |
18 |
son Ducq & chef: Emmanuel-Filibert
chosie: lees choisie |
21 |
chenue: sage Huguet, II, 239 (s.v. Chenu) en Huguet, II, 191 (s.v. Chanu)
ta ieunesse chenue: voor de topos puer senex zie Ernst Robert Curtius, Europäische Literatur und lateinisches Mittelalter, Bern - München, (1963)3, 108 e.v. |
26 |
fin soldat de Grece: Odysseus; fin is de vertaling van het homerische πολύμητις: zie Laumonier in STFM, XIV, 82 noot 5 en vgl. Muret (Ronsard, Les Oevvres, 1623, 41). |
30 |
Brabançon: voor Nederlands; zie apologie 16 |
| |
| |
|
Homere: een vergelijking die correspondeert met het beeld in 26 |
33 |
Acceptz: lees Acceptez |
44 |
troone: hemel MNW, VIII, 709 (s.v. Trone) |
45 |
der vromer: van de rechtschapenen MNW, IX, 1398 (s.v. Vrome) |
46 |
deughdt: weldaad WNT, III, 2447 (s.v. Deugd) |
48 |
Lethes: zie apologie 138; Lethes goluen staat hier voor vergetelheid
verbeten: vernietigd MNW, VIII, 1475 (s.v. Verbeten) |
52 |
den nacomers: aan het nageslacht WNT, IX, 1523 (s.v. Nakomer) |
55 |
vromen: dappere MNW, IX, 1398 (s.v. Vrome)
Philibert: Emmanuel-Filibert (oChambéry 8 juli 1528 †Turijn 30 aug. 1580)
Zoon van hertog Karel III en van Beatrix van Portugal. Sedert 1548 strijdt hij aan de zijde van Karel V en later van Filips II omdat de Fransen zijn gebieden bezet hebben. Na het aftreden van Maria van Hongarije wordt hij gouverneur en kapitein-generaal der Nederlanden. Bij de Nederlandse adel is hij graag gezien omdat hij het Nederlandse belang boven het Spaanse laat primeren. Na zijn grote overwinning te Saint-Quentin (10 aug. 1557) krijgt hij bij de vrede van Cateau-Cambrésis (1559) het grootste deel van zijn vroeger bezit terug. Daarop laat hij de landvoogdij over aan Margaretha van Parma en vestigt hij zich in Savoie, waar hij tracht zijn gebied te vergroten.
Lit.: BN, XXI, 482-497 (Herman vander Linden); NNBW, VI, 476-478 (Blok). |
56 |
Coningh: Filips II
landouwe: landstreek WNT, VIII, 1024 (s.v. Landouw); bedoeld is Vermandois |
57 |
hy: Filibert
hem: aan koning Filips
hoyen: hoofden, aanvoerders; dezelfde spelling vindt men nog elders bij Van der Noot; zie Smit-Vermeer, 229 r. 1. |
58 |
vroom: zie 55; zinspeling op de slag van Saint-Quentin, die in de Italiaanse commentaar nader toegelicht wordt. |
61 |
Som: Deels WNT, XIV, 2506 (s.v. Som)
gheuanghen: dit deelw. hoort eveneens bij is (60)
ont-vlodendt': ontvluchtten dit lot |
62 |
corts daerna: een jaar later, door de slag bij Grevelingen; zie goossenius 101, 254.
bedwonghen: onderwerp hiervan is nog steeds 58 |
63 |
hy: den Frans-man (62)
hem: aan Filibert |
64 |
Margrite: zie apologie 157 en Laumonier in STFM, IX, 135 noot 1
deugdht: lees deughdt |
65 |
cloec Gheest: bekwaam dichter WNT, VII, 4179 (s.v. Kloek) en WNT, IV, 729 (s.v. Geest) heuren lof: zie Laumonier in STFM, VIII, 30 noot 1 |
66 |
vrede: door het verdrag van Cateau-Cambrésis |
67 |
Phlippus Stock: wilgenhout WNT, XII, 1473 (s.v. Philippushout). Van der Noot maakt deze vergelijking niet enkel op grond van de naam, maar ook om het weerstandsvermogen van de wilg, waarvan het hout volgens Rembert Dodoens, Cruydt-Boeck, Leyden, 1608, 1412 zo taai is ‘dattet door geen gewicht / hoe swaer dattet oock is / beswijcken en sal’. |
84 |
il Turco, suoi confederati: Frans I had een verbond met de sultan gesloten |
86 |
Genecale: lees Generale |
87 |
con quatro mille caualli: dit schijnt wel te kloppen met de cijfers bij Emmanuel van Meteren, Historie der Neder-landscher ende haerder Na-buren Oorlogen ende geschiedenissen, s'Graven-haghe, 1614, 19v.
vna bellissima vittoria: bij de hervatting van de vijandelijkheden met Frankrijk laat Filibert van Savoye onvoorziens Saint-Quentin belegeren. De stad wordt verdedigd door Gaspar de Coligny, terwijl een ontzettingsleger aanrukt onder de leiding van de connétable van Frank- |
| |
| |
|
rijk, de hertog de Montmorency. Op 10 aug. 1557, feestdag van Sint-Laurentius, overwinnen de Bourgondische troepen de Fransen. De ruiterij, die eerst aanvalt, heeft het pleit beslist. De Fransen verloren 3.000 doden, 4-5.000 gewonden en 6.000 gevangenen, onder wie velen van adel; zie Pieter Bor, Oorspronck, begin ende vervolgh der nederlantsche Oorlogen, Leyden-Amsterdam, 1621, Boek 1, 11v; Van Meteren, a.w., 19v; H. vander Linden, ‘Emmanuel-Philibert de Savoie, Gouverneur général des Pays-Bas (1555-1559)’, in Académie royale de Belgique. Bulletin de la classe des lettres et des sciences morales et politiques, 5e Série, Tome XXVIII (1942), 133-134. |
88 |
vna infinita quantita: misleidende formulering, want de Bourgondische troepenmacht (50.000) was veel aanzienlijker dan de Franse getalsterkte (20.000); zie Vander Linden, a. art., 133. |
92 |
pochi giorni da poi...per assalto: Saint-Quentin is door bestorming ingenomen op 27 aug. 1557; zie Van Meteren, a.w., 19v; Vander Linden, a. art., 135. |
93 |
Han, Chastellette: ingepalmd kort na de val van Saint-Quentin; Van der Noot heeft dit reeds gememoreerd in goossenius 264-265; voor verdere verwijzingen zie men aldaar. |
94 |
Greuelinghes: zie goossenius 101 |
97 |
Isabella de Valoys: Elizabeth van Valois (oFontainebleau 13 apr. 1545 †Madrid 3 okt. 1568) Dochter van Hendrik II en van Catharina de' Medici. Ter bezegeling van het verdrag van Cateau-Cambrésis huwde zij met Filips II op 22 juni 1559; zie Laumonier in STFM, IX, 135 noot 1. |
99 |
Ioan. Gigas Secvndvs: de tekst van zijn lofdicht is niet gewijzigd tegenover de vroegere versie in het Theatrvm.
P.L.: Poeta latinus |
109 |
G. de Qvare: twee mogelijke identificaties:
1) Willem Quarré
Op 2 dec. 1544 wordt hij, nog minderjarig, ingeschreven als student aan de Leuvense universiteit. Hij wordt raadsheer van Brabant en lid van het Eedverbond der edelen. In 1552 is hij gehuwd met Margaretha van der Ee, en naderhand met Maria van Oyenbrugge, dochter van Josse, heer van Kobbegem, en van Anne Coutereau. Willem Quarré leeft nog in 1594.
Lit.: Aa, XV, 544; Herckenrode, 1605; Schillings, 295.
2) George Quarré
Zoon van Antoine, heer van Salmslach, en van Maria van Oyenbrugge, dochter van Engelbert (discovrs 5). Blijkens Azevedo is ook hij inderdaad een verre verwant van onze dichter.
Lit.: Azevedo, 36-37. |
111 |
veine: disposition Huguet, VII, 414 (s.v. Veine) |
113 |
cil': ‘pronom sujet’ Huguet, II, 288 (s.v. Cil) |
115 |
mannée: het woord komt niet voor in de woordenboeken, maar moet betekenen ‘als van manna, te vergelijken met manna’; dit past zowel bij de betekenis ‘elke hemelse gave’ (WNT, IX, 215, s.v. Manna) als bij de associatie met de natuur - waarop het bijbelse manna viel - in dit gedicht. |
116 |
vers: verts |
121 |
Comme aux Soeurs: het verschijnen van de dageraad kondigt immers de onmiddellijke komst van hun broer aan. |
122 |
oncq': jamais (negatief) Huguet, V, 516 (s.v. Oncq) en Huguet, V, 519 (s.v. Onques) |
123 |
tout seul: deze aanspraak op exclusiviteit strookt natuurlijk niet met de werkelijkheid; men denke slechts aan Lucas d'Heere en zie Leonard Forster, ‘Iets over Nederlandse Renaissancelyriek vóór Heinsius en Hooft’, in TNTL 83 (1967), 274-302. |
124 |
bon,: men denke de komma na het onmiddellijk volgend woord
louange: loue Huguet, V, 47 (s.v. Louanger) |
126 |
Gratior...: sententie, ontstaan door aanpassing van Vergilius, Aeneis, V, 344 |
130 |
Henricus Agricola Brechtanus: zie titelvel 1584-1585 19 |
| |
| |
|
De tekst van de volgende ode is aangevuld tegenover de vroegere versie in titelvel 1584-1585 20 e.v.; de varianten vindt men in de Analytische bibliografie. |
188 |
I. van der Mast: zie goossenius 561 |
189-196: |
tegenover de versie in goossenius 563-570 zijn enkel spellingvarianten aangebracht. |
|
|