| |
Arnesto (1594)
Ontstaan
Zie inkoomste
| |
Inhoud
- | Verklaring van de betekenis der planeten (5-28)
Elk van de planeten schenkt aan de nieuwe landvoogd zijn - of haar - kenmerkende goede eigenschappen. |
- | Inscriptions (98-161)
Een reeks allegorische figuren evenals de dichter worden aan het woord gelaten om een heilwens ter ere van Ernst uit te spreken. |
| |
Bronnen
86-93 |
= |
farneze 307-313 |
94 |
= |
Joachim du Bellay, Poésies françaises et latines, avec notice et notes par E. Courbet, Paris, 1918, II, 453, nl. de titel zelf Inscriptions. |
101 |
|
Inscriptions. Le roy catholique, II, 2 (ed. Courbet, II, 455) |
103-106 |
Le roy treschrestien, III |
|
453-454 |
108-111 |
Le roy-daulphin, I |
|
456 |
113-116 |
La royne treschrest., II |
|
454 |
118-121 |
Sur la paix et sur les mariages, I |
463 |
123-126 |
|
VII |
464 |
128-131 |
|
II |
463 |
138 |
Monsieur de Savoye, III, 2 |
|
458 |
| |
Varianten
Voor 86-93 leert ons de vergelijking met farneze 307-313 dat
1) | op twee plaatsen het citaat verbeterd werd: 91 (sententiarumque) en 92 (ornat, nonne) |
2) | een fout onveranderd overgenomen werd: 86 (commandatissimi). |
| |
| |
| |
Verklarende aantekeningen
4 |
Capiteyn general: zie inkoomste 8 |
5 |
DE Planeten: zoals reeds gezegd in inkoomste rept Bochius met geen woord over de opstelling van deze beelden ter gelegenheid van Ernsts blijde inkomst. Daarentegen weten wij dat zij de Antwerpse Grote Markt versierd hebben op 27 aug. 1585 bij Farneses triomftocht door Antwerpen. Het meest volledige verslag hiervan vindt men bij Emmanuel van Meteren, Historie der Neder-landscher ende haerder Na-buren Oorlogen ende geschiedenissen, s'Gravenhaghe, 1614, 240v b; over het tafereel dat ons hier aangaat luidt zijn versie als volgt: ‘Van daer is de Prince gecomen in de groote Kercke / aldaer te Deum laudamus gesongen wert. Van daer is hy op de Marct ghecomen / daer waren voor het Stadthuys gestelt seven statuen van seven Planeten / van Coper gegoten by Jacques Jongelingh / ende eenen Coperen Bacchus in de middel van de Marckt’. Van Meterens verhaal wordt bevestigd door Papebrochius, IV, 202: ‘Hinc [uit de kathedraal] egressus vidit in foro septem Planetarum statuas, a Iacobo Iongelinx aere fusas, aeneumque Bacchum in medio foro’. Een plaat van Frans Hoghenberg in Michaël Aitsinger, De leone belgico, eiusque Topographica atque historica descriptione liber, [Keulen, 1596], pl. na 387, stemt volkomen overeen met Van Meterens weergave van de volgorde der opgestelde decoraties over het gehele verloop van de gevolgde weg. Daarbij ziet men duidelijk de zeven beelden der planeten parallel met de gevel van het stadhuis op een rij gerangschikt. Hoghenbergs gravure is afgebeeld in Irmengard von Roeder-Baumbach, Versieringen bij blijde inkomsten gebruikt in de zuidelijke Nederlanden gedurende de 16e en 17e eeuw, Antwerpen, 1943, 171 fig. 89. Dezelfde
plaat is als model genomen voor de illustratie in Pieter Bor, Oorspronck, begin ende vervolgh der nederlantsche Oorlogen, Leyden-Amsterdam, 1621, III, Boek 20, 53r.
Deze zeven beelden zijn niet speciaal gegoten voor Farneses intocht, maar wel te dien einde door de stad aangekocht; zij waren reeds besteld bij Jacques Jonghelinck door zijn broer Nicolaas op 17 mei 1570; zie AA, 2de reeks 3 (1928), 196.
Van der Noot vermeldt hier slechts zes planeten (Jupiter, Mars, de zon, Venus, Mercurius en de maan), de enige overblijvende (Saturnus) komt eveneens aan het woord in de volgende Inscriptions (97 e.v.). De eigenschappen, die door de planeten worden toegekend, stemmen overeen met de traditionele astrologische voorstelling van zaken; zie F. Lippmann, The seven planets. Translated by Florence Simmonds, London..., 1895, 3-4. Dat Van der Noot niet onkundig was van deze wetenschap had hij reeds bewezen in de LvB; zie verder de toelichting van prof. Zaalberg in LvB, XXVI-XXIX. |
8 |
Jouen: lees Jouem |
9 |
Maertem: lees Martem |
10 |
sy: lees syn |
11 |
Phebum: voor de zon |
16 |
recht op: oprecht WNT, XII, 3de stuk, 607 (s.v. Rechtop) |
17 |
cloec: verstandig WNT, VII, 4183 (s.v. Kloek)
hooghe: buiten bereik van het gewone verstand WNT, VI, 1010 (s.v. Hoog) |
18 |
scherp-sinningh: lees scherp-sinnigh |
21 |
Cyntiam: epitheton voor Artemis, aldus genoemd naar Cynthus, een berg op het eiland Delus, waar zij samen met haar tweelingbroer Apollo geboren is. Artemis (Diana) is o.a. godin van de maan. |
24 |
te bat: zoveel te beter WNT, II, 1067 (s.v. Te bat) |
27 |
Doende: bepaling bij Godt (26)
spreken: aankondiging van 98 e.v. |
28 |
De Hemelsche: De planeten (lett.: de bewoners van de hemel) WNT, VI, 563 (s.v. Hemelsche) |
| |
| |
29 |
Nach dem: Da, weil; de spelling in twee woorden is nog gewoon in de 16de eeuw DW, VII, 34 en 35 (s.v. Nachdem)
wollet: imperat. mv.; de vorm met -e- is gewoon DW, XIV, 2, 1328 (s.v. Wollen) |
30 |
Vberlendish: het Duits tegenover het Nederlands DW, VII, 1095 (s.v. Oberländisch) |
31 |
werflushighe: lees überflushighe
tughendt vnd gnaden: ‘soweit die tugenden von gott eingegossen sind (virtutes infusae) haben sie zusammenhang mit der gnade’ DW, XI, 1, II, 1595 (s.v. Tugend) |
32 |
durchluchtigen: durchlauchtigen; tot in de 18de eeuw was de spelling durchleuchtig de meest voorkomende DW, II, 1639 en 1646 (s.v. Durchlauchtig)
ond: geen drukfout DW, XI, 3, 405 (s.v. Und)
vberflusigh: ‘adverbiell in der bedeutung “reichlich” seit dem 16. jahrh. verwendet’ DW, XI, 2, 226 (s.v. Ueberflüssig) |
34 |
Destins: vermoedelijk identiek met de schikgodinnen
Perqnes: lees Perques, de drie Parcae of Moerae die het lot van de mens bepalen
die Zaichen des Zodiacx: de twaalf sterrenbeelden van de dierenriem, die in de astrologie een grote rol spelen bij het trekken van de horoscoop. |
36 |
miltigleich: freigebig, reichlich DW, VI, 2215 (s.v. Mildiglich) |
37 |
bequemer: geschickter DW, I, 1481 (s.v. Bequem)
daer...sur (38): wozu DW, II, 876 (s.v. Dazu) |
38 |
ansherwellet: lees ausherwellet
haet: ‘gegenüber diesen formen [2de en 3de pers. enk. met -a-] haben sich solche, in denen der vocal e lebt, in die oberdeutschen mundarten zurückgezogen’ DW, IV, 2, 47 (s.v. Haben)
des: deshalb, daher DW, II, 1027 (s.v. Des) |
39 |
fur mits: wegens, om MNW, VIII, 2148 (s.v. Vermits)
wolfart: de schrijfwijze zonder h in wo(h)l overweegt in de 16de eeuw DW, XIV, 2, 1026 (s.v. Wohl) |
40 |
scheoner: lees schoener
anch: lees auch |
41 |
ertzlicher ontsterbliche: etliche Götter DW, III, 1178-1179 (s.v. Etslich); vgl. 61 en 79.
sententiosa: Lat. leenwoord, rijk aan gedachten
Epigrammata: 98 e.v. |
42 |
warlich: ‘früher wird wahrlich als nachdrückliche bekräftigung empfunden’ DW, XIII, 931 (s.v. Wahrlich) |
43 |
wil: optatief DW, XIV, 2, 1338 (s.v. Wollen)
froomen: tüchtigen; ‘nhd. schriften des 16. jahrh. gewähren noch häufig...from, mit einfachem m’ DW, IV, 1, I, 240 (s.v. Fromm)
gebeu: lees geben |
45 |
most: ‘müssen häufig in positiven wunschsätzen, in denen ein optativ kräftiger hervorgehoben wird, als es durch das sonst an dieser stelle stehende mögen geschehen kann’ DW, VI, 2752 (s.v. Müssen); wat de schrijfwijze betreft: ‘...im 17. jahrh. aber schrieb der süden noch den diphtong...můste’ DW, VI, 2749
est: ‘im 16. jahrh. nicht selten noch die volle schreibung ess...sogar verstärktes etz’ DW, III, 1104 (s.v. Es)
wollet: zie 29 |
46 |
schoone: ‘wie im mnd., so widerstrebt das wort auf md. sprachgebiet lange dem umlaut...unumgelautete formen halten sich...bis in die nhd. zeit hinein’ DW, IX, 1464 (s.v. Schön) |
47 |
Wairlich: ‘im 16. jahrh. ist warlich die herrschende form, doch haben manche werlich daneben’ DW, XIII, 926 (s.v. Wahrlich); zie verder 42 |
49 |
Franciscus Patritius Episcopus Senensis: Francesco Patrizi (oSiëna 20 feb. 1413 †Gaeta 1492) Hij was een geleerde en politicus, werd bevriend met Aeneas Silvio Piccolomini, en verwierf |
| |
| |
|
grote bekendheid om zijn enorme kennis der Latijnse en Griekse cultuur. Hij speelde een rol in het politieke leven van zijn geboortestad, raakte in een samenzwering verwikkeld en werd in 1457 verbannen uit Siëna. Patrizi moest zich vestigen in Verona, maar door tussenkomst van Piccolomini, toen reeds paus Pius II, werd de verbanning herroepen. Hierop trad hij in de geestelijke staat en werd tot bisschop van Gaeta gekozen in 1461; tevens was hij tijdelijk gouverneur van Foligno. Gedurende de rest van zijn leven wijdde hij zich aan de studie, en ondernam hij eveneens enkele gezantschapsreizen in dienst der Aragonezen. Zijn twee voornaamste werken, De institutione reipublicae en De regno kenden in de 15de en 16de eeuw een enorme verspreiding door hun politiek realisme. Voor onze eigen vroege renaissanceliteratuur is hij van belang, doordat zowel Lucas d'Heere als Jan van der Noot uit zijn werk geput hebben.
Lit.: Enciclopedia italiana, XXVI, 521-522 (Felice Battaglia); Grande dizionario enciclopedico, IX, 870; D'Heere, XIX; Antoinette Huon, ‘Le Thème du Prince dans les Entrées parisiennes au XVIe siècle’, in Les fêtes de la renaissance. Etudes réunies et présentées par Jean Jacquot, Paris, 1956, 21 en noot 1 aldaar. |
50 |
hie: ‘die gekürzte form zu hier; bei zusammenrückung mit adverbien...ist [hie] auch in älteren quellen gewöhnlich gebraucht, wenn das adverb...vocalisch beginnt’ DW, IV, 2, 1305 en 1306 (s.v. Hie) |
80 |
verdaderamenete: lees verdaderamente |
86-93: |
ontleend aan farneze 307-313 |
97 |
Satvrne: eerst komen de zeven planeten aan het woord, daarna Minerva, vervolgens de drie Charites, daarop Antwerpen en ten slotte de dichter zelf. |
101 |
la boule ronde: la terre Littré, I, 1162 (s.v. Boule) |
103 |
tres-bon & tres-grand: vertaling der gewone epitheta bij Jupiter: Optimus Maximus; zie matthias 93 en roelandts 97 |
106 |
vne Pais nouuelle: Ernst heeft gezanten naar de Staten-Generaal in het noorden gestuurd om te onderhandelen op basis van de Pacificatie van Gent; zie NNBW, III, 355 (Haak). |
108 |
Vne cité: Plutarchus verhaalt in zijn Vita Alexandri, cap. LXXIII, dat Alexander door orakels gewaarschuwd werd, de stad Babylon niet binnen te trekken. De koning sloeg deze raad in de wind en stierf kort na zijn intocht in de stad. |
110 |
Cesar Romain: Rudolf II (o1552 †1612), oudste zoon van Maximiliaan II, broer van Matthias en Ernst, regeerde als keizer van 1576 tot 1612. |
115 |
ensuiure: suivre Huguet, III, 482 (s.v. Ensuivre)
les faits Alcidiens: de twaalf werken van Hercules (Heracles); deze laatste voert het epitheton Alcides als kleinzoon van Alcaeus.
De vergelijking van Ernst met Hercules heeft Van der Noot uitgewerkt in de decoratie van de triomfboog der Florentijnen; zie damant 274. |
120 |
de Ianus: bep. bij au temple; de tempel van Janus te Rome werd in vredestijd gesloten. In historische tijden is dit slechts viermaal gebeurd, waarvan driemaal onder de regering van Augustus (121); zie De katholieke encyclopaedie, XIV, 560-561 (Witlox). |
123 |
S': Si ‘On emploie encore souvent I'ancienne forme se...Dans se, e s'élide devant une voyelle’ Huguet, VI, 789 (s.v. Si) |
124 |
aussi: le plus Huguet, I, 408 (s.v. Aussi) |
125 |
fier: cruel Huguet, IV, 98 (s.v. Fier) |
126 |
encor': à cette heur Huguet, III, 409 (s.v. Encores)
saison: époque Huguet, VI, 676 (s.v. Saison); bedoeld is de Gouden Eeuw; zie maes 88. |
128 |
deueulgueront: répandront Huguet, III, 235 (s.v. Divulguer) en Huguet, III, 235 (s.v. Divulger); onderw.: les termes (129) |
129 |
traict de temps: temps, durée Huguet, VII, 300 (s.v. Traict de temps)
les termes: imposante bouwwerken; ‘thermae...memorantur, non balnea solum publica indicari, sed aedificia plane admiranda’ Forcellini, VI, 90 (s.v. Thermae) |
| |
| |
130 |
fauçe: perfide Huguet, IV, 55 (s.v. Faux)
creuez: imperat. |
131 |
Dedans: Dans Huguet, II, 738 (s.v. Dedans) |
133 |
danra: donnera Huguet, III, 249 (s.v. Donner) |
134 |
Heros: Ernst; zie voor de keuze van dit woord 115 |
136 |
L'outrepasse: La supériorité Huguet, V, 568 (s.v. Outrepasse) |
139 |
trop: très Huguet, VII, 354 (s.v. Trop) |
141 |
esmoy: trouble Huguet, III, 657 (s.v. Esmoy) en Huguet, III, 649 (s.v. Esmay)
la plus belle d'Europe: ontleend aan halmale 307 |
143 |
l'Exces: la violence Huguet, III, 763 (s.v. Excès) |
144 |
Repriment: Blâment Huguet, VI, 518 (s.v. Reprimer) |
149 |
debançez: lees debauçez |
155 |
tout Grand...: zie 103 |
156 |
debonaire: généreux Huguet, II, 718 (s.v. Debonnaire) |
158 |
Ce grand tout: het heelal
que: voor qui (ond.) Huguet, VI, 269 (s.v. Que) |
160 |
Ernrste: lees Erneste |
|
|