| |
Discovrs (1583-1584)
Ontstaan
De dichter richt zich tot de gezamenlijke dignitarissen van de raad van financiën. Dit college is de enige der collaterale raden aan wie de eer te beurt valt dat Van der Noot volle vier bladzijden besteedt aan een ingeklede lofprijzing van zijn leden. Nog op latere datum, in 1593, heeft onze dichter naar de gunst van dit machtig organisme gedongen (chefs). Van der Noots bedoeling bij het bezingen van dit voltallig gezelschap is meer dan het gewone zoeken naar enkele toevallige mecenen. Weliswaar kan hij de raad van financiën niet verzoeken hem het verhoopte ambt van poeta laureatus te verlenen, want daartoe bezit dit college niet de institutionele macht. Met deze vraag heeft hij zich trouwens reeds gericht tot het juiste adres, met name de Staten van Brabant, in LvB, 366 e.v. De verhoopte tussenkomst van de raad van financiën ligt op een meer praktisch vlak: deze instelling voert niet enkel de supervisie over het algemeen financieel beheer, maar betaalt zelf vele wedden en pensioenen uit.
| |
Inhoud
De dichter zoekt de eenzaamheid op om het lot van de deugdzamen te bejammeren (8-37). Zijn klacht wordt onderbroken door de verschijning van Erato, die hem naar het paleis van Arete voert (38-43). Tegenover deze laatste herhaalt Van der Noot zijn klaagzang, ditmaal met directe verwijzingen naar zijn eigen belevenissen (44-91). Arete deelt zijn mening over de aardsgezindheid der huidige samenleving. Nochtans mag Van der Noot nog steeds rekenen op de steun van Aretes adepten, onder wie elk lid van de raad van financiën met name en voorzien van de nodige vleiende adjectieven vermeld wordt (92-147). Dank zij deze verzekering waagt Van der Noot het dan ook zich tot dit college te richten (148-151).
| |
| |
| |
Bronnen
Niet enkel de invloed van Ronsard is merkbaar, maar ook de herkomst van dit fragment uit de aangevulde versie van het Olympia-epos.
8-9 |
= |
Ronsard, Compleinte a la Royne mere du Roy, |
25-26 |
(STFM, XII, |
173) |
11-12 |
|
27-29 |
|
174 |
16-18 |
|
33-35 |
|
174 |
19 |
|
44 |
|
174 |
42 |
|
La vertu amoureuse, |
11 |
|
(STFM, X, |
337) |
44 |
|
31 |
|
338 |
45-47 |
|
54-56 |
|
339 |
48-51 |
|
181-184 |
|
345 |
52 |
|
219 |
|
346 |
60-61 |
|
225-227 |
|
347 |
94-96 |
|
Compleinte a la Royne mere du Roy, 209-210 STFM, XII, 182) |
In de bespreking van het lofdicht voor Denis de Villers (claerhout 162 e.v.), dat eigenlijk een ingekorte versie van deze discovrs uitmaakt, meent prof. Zaalberg dat dit stuk thuishoort in de vierde of vijfde zang van het gecompleteerde epos (DBE, 240). Deze discovrs bestaat uit ten minste twee fragmenten, die oorspronkelijk voor ver uiteenliggende passages in de Olympias bedoeld zijn.
20-37 |
= |
Ext, 1720-1737 |
(OE, [104]-[105]) |
41-44 |
|
Abr, 317-320 |
(OE, [173]) (hier en hierna Abr als afkorting voor de Franse versie van CB/Abr) |
44-49 |
|
Abr, 329-337 |
(OE, [174]) |
53 |
|
Abr, 605-606 |
(OE, [201]) |
76 |
|
Abr, 635 |
(OE, [203]) |
94-95 |
|
Ext, 2256-2257 |
(OE, [120]) |
De verzen, afkomstig uit Ext, vinden wij daar terug op een plaats die kan overeenkomen met ‘d'elffsten boeck Olympiados’ (DBE, 240). Daarentegen stammen de ontleningen aan Abr uit een passus die inderdaad als nucleus kan beschouwd worden van boek IV of V van het definitieve epos.
| |
Verklarende aantekeningen
1-2 |
les Seigneurs des Finances: de raad van financiën, opgericht door Karel V in 1531, beheert het kroondomein, controleert het belastingstelsel en de financiële instellingen, en adviseert bij het afsluiten van grote transacties. Tot de eigenlijke raad behoren de twee hoofden, de thesaurier-generaal en de vier gecommitteerden. Zij worden bijgestaan door de volgende ambtenaren: de ontvanger-generaal, de audiëncier, de griffiers en de klerken; zie Baelde, 48-56, 93-97, 128-130. |
4 |
Iehan de Bourgongne S. de Fromont: Jan van Bourgondië, heer van Fromont (Froymont)
Derde zoon van Karel I van Bourgondië, heer van Fallez. Bij het uitbreken van de opstand tegen Spanje wordt hij gouverneur van Namen en slotvoogd van het kasteel aldaar ter vervanging van Berlaymont. Uit hoofde van deze functie ondertekent hij in 1577 de unie van Brussel. Hij bevindt zich op het kasteel van Namen op het ogenblik dat don Juan erin slaagt dit te bezetten. De Staten achten dit gebeurd zonder Fromonts toedoen, zodat hij in het bezit blijft van eer en waardigheden. Later verzoent hij zich met de koning, wordt lid van de raad van state en hoofd van de rekenkamer. Hij is gehuwd met Louise, dochter van Filips van Croy, eerste hertog van Aarschot, en weduwe van Maximiliaan van Bourgondië, markies van Veere.
Lit.: Aa, VI, 259-260; AA, XVII, 334; BT, nrs. 4811-4813, 4855; P.C. Hooft, Nederlandsche historien..., Amsterdam, 1677, 1050-1051.
Guillame de Maulde S. de Manssart: Guillaume de Maulde, heer van Mansart
Hij stamt uit een aanzienlijk Doorniks geslacht. Hij kiest partij tegen Spanje, en verblijft met vele andere uitgewekenen te Keulen in de winter 1571. Hij neemt deel aan Oranjes veldtocht |
| |
| |
|
in 1572 en aan het ontzet van Leiden, waarover hij een Discours du Siége schrijft. De prins belast hem meermaals met delicate zendingen, zo in 1575 naar Johan van Nassau, in 1577 naar Brussel tijdens de onderhandelingen met don Juan, in het najaar 1577 naar Anjou namens de Staten-Generaal. Sinds 1577 is hij tevens gouverneur van Oudenaarde en kolonel van een Waals regiment. In 1582-1583 zetelt hij in de Staten-Generaal als gedeputeerde van het Brugse Vrije. Bij de begrafenis van Oranje draagt hij de standaard van de overledene. Hij leeft nog in 1599.
Lit.: Aa, XII, 415; NNBW, V, 337-338 (Blok); Abraham Ortelius, Epistvlae. Edidit Joannes Henricvs Hessels, Cantabrigiae, 1887, 239.
Chiefs: de hoofden van de raad van financiën zijn belast met de algemene leiding van de belangrijkste financiële verrichtingen. Zij behoren steeds tot de hoogste adellijke families; zie Baelde, 122-123. |
5 |
André de Hessels: Andries Hessels (oDeventer)
Op 1 sep. 1561 wordt hij ingeschreven als student aan de Leuvense universiteit, waar hij de graad van doctor in de rechten behaalt. Hij wordt achtereenvolgens pensionaris, griffier en daarna thesaurier in dienst van de Staten. De Staten van Brabant zijn ook peter van zijn zoon Matthias - een naamgeving die zijn politiek standpunt in deze jaren voldoende verduidelijkt. Op 12 okt. 1583 wordt zijn benoeming tot thesaurier-generaal bekrachtigd door de stad Antwerpen; op 2 nov. van hetzelfde jaar moet hij met een afvaardiging van de stad de nodige financiers bij elkaar zoeken om een lening aan te gaan. Hij ontvangt een aanzienlijke gratificatie op 7 sep. 1585 voor zijn goede diensten bij de overgave van de stad aan Farnese. In 1598 zou hij naar Engeland gezonden zijn in verband met financiële operaties tussen de Staten en koningin Elizabeth.
Lit.: Aa, VIII, 717; AA, VI, 213; XVI, 276; XXVI, 348, 368; Schillings, 627.
Tresorier General: Na de hoofden is de thesaurier-generaal het voornaamste lid van de raad. Hij moet zeer goed op de hoogte zijn van de stand der vorstelijke financiën. Ook voor grote transacties en onderhandelingen is hij de aangewezen persoon; zie Baelde, 124-125.
Iacques de Remgout: Jaak Reingout (oAntwerpen †Brussel)
Zoon van Nicolaas. Op 5 juli 1548 wordt hij, nog minderjarig, ingeschreven aan de Leuvense universiteit. Nadien fungeert hij als secretaris van graaf Lamoraal van Egmont. Op 24 juli 1563 wordt hij benoemd tot griffier in de raad van financiën. Zijn promotie tot gecommitteerde heeft plaats op 7 jan. 1570. Na de pacificatie van Gent komt hij in conflict met Fromont, die hem aanklaagt wegens bedrog in het beheer der geldmiddelen. Reingout is nooit vrijgesproken van deze klacht omdat Fromont nog tijdens de procesvoering overleden is. Na de komst van Leicester kiest Reingout resoluut diens partij, zodat hij tot thesaurier benoemd wordt, maar dan ook vlug, juist ter wille van deze partijkeuze, in conflict geraakt met de Staten. Nadat Leicester de landvoogdij heeft neergelegd, vlucht Reingout naar Brussel, waar hij overlijdt.
Lit.: AA, XV, 358; Baelde, 299; Hooft, a.w., 1050-1108; Schillings, 368.
Enghelbert d'Oyembrugghe (oMechelen †Delft 1611)
Zoon van François en van Margaretha Quarré. In okt. 1545 wordt hij, nog minderjarig, ingeschreven aan de Leuvense universiteit. Op 5 jan. 1572 is hij benoemd tot gecommitteerde. Hij blijft de zaak van de opstand trouw, wijkt uit naar het Noorden, en overlijdt in hoge ouderdom te Delft.
Lit.: Aa, XIV, 312; AA, XV, 268; Baelde, 293; Schillings, 315. In zijn levensbeschrijving bij Baelde (t.a.p.) zijn enige vreemde elementen ingeslopen: zo is de ‘drossaard van Grimbergen’ een andere Engelbert, zoon van Josse en van Marie van der Heyden. Deze naamgenoot overlijdt op 25 mrt. 1576, 75 jaar oud; hij is gehuwd met Catherine t'Seraerts (†28 aug. 1583, 74 jaar oud); zie over hen beiden Ryckman-de Jonghe, II, 492; Herckenrode, 1505; E. Lejour, Inventaire des archives de la Famille van der Noot, Bruxelles, 1954, 58. De Engelbert die bij Baelde vermeld wordt te Antwerpen in 1617 en volgende jaren is nog een andere persoon. |
| |
| |
|
Deze laatste fungeert als drossaard van het graafschap Hoogstraten op 19 sep. 1614 en komt voor in de lijst der Antwerpse schepenen gedurende de periode 1620-1632; zie Butkens, II, 519-522; Jacobus Le Roy, Notitia marchionatus Sacri Romani Imperii..., Amstelaedami, 1678, 351. |
6 |
Guillame de Rouck: Willem de Rouck
In 1580 wordt hij te Antwerpen gesignaleerd. In hetzelfde jaar komt hij in conflict met de stad Antwerpen bij de verantwoording van zijn rekening ‘soo vande munitien van oirloge als anderssints’. Ten gevolge daarvan dreigt men met ‘sequestratie ende bewaernisse vanden parsoon vanden voors. de Rouck’. De zaak sleept nog aan tot 1582.
Lit.: AA, XVI, 162; XVII, 421, 470; XXIV, 289, 352, 364.
Lancelot Parasis
Op 23 nov. 1584 moet hij als commissaris van de Staten van Brabant naar fort Lillo om er het garnizoen te monsteren.
Lit.: AA, V, 440.
Commis: De gecommitteerden in de raad van financiën adviseren over alle financiële en domaniale problemen. Zij zijn dan ook financiële specialisten; zie Baelde, 125.
Michiel Euerwyn: in 1578 maakt hij nog geen deel uit van de raad van financiën; vermoedelijk is hij dan ook benoemd door de opstandige Staten-Generaal.
Receueur General: de ontvanger-generaal is belast met inningen en betalingen. Onder zijn bevoegdheid vallen de inkomsten van het domein en van de beden. Tevens betaalt hij de wedden der meeste ambtenaren uit; zie Baelde, 129. |
7 |
Iehan Espallart: zelfde opmerking als t.a.v. Everwyn (6).
Michiel VVouters: hij fungeert nog als griffier in 1593.
Lit.: Butkens, Suppl. I, 204.
Greffiers: de griffiers zorgen voor de praktische leiding in het bureau van de raad. Zij stellen ook de gesloten brieven op; zie Baelde, 130. |
10 |
mes ennuis: mes douleurs, ma tristesse Huguet, III, 464 (s.v. Ennuy) |
11 |
seul (ook 12): in dit verband is misschien wel de opmerking van Belleau zinvol (Ronsard, Les Oevvres, 1623, 149): ‘Les Poëtes ont tousiours eu ceste opinion, pour plus commodément escrire leurs passions, de se retirer en lieux champestres, eslongnez des mignardises & delicatesses des villes’. |
16 |
lors: alors Huguet, V, 45 (s.v. Lors) |
23 |
malings: méchants Huguet, V, 108 (s.v. Malin...Maling) |
24-25 |
Zie ook Alciati, 461: ‘Adhaec non posse non indignari viros bonos & cordatos alioqui, cùm vident abiectos, viles, improbos in altum prouehi, opibus & honoribus augeri, potentiam consequi, qua tamen indigni sunt’. |
28 |
mal-viuans: pervers, hommes de mauvaise vie Huguet, V, 114 (s.v. Mal vivant)
franchise: liberté Huguet, IV, 196 (s.v. Franchise) |
30 |
poures: pauvres Huguet, VI, 128 (s.v. Pouvre) |
32 |
Detractez, sont les: On parle injurieusement des Huguet, III, 141 (s.v. Detracter) |
33 |
fols: ‘La forme fol s'emploie même ailleurs que devant une voyelle. On dit aussi fols sous l'influence du singulier’ Huguet, IV, 1452 |
35 |
pipeurs: séducteurs, trompeurs Huguet, V, 793 (s.v. Pipeur) |
38 |
Ce temps pendant qu': Pendant qu' Huguet, V, 711 (s.v. Ce temps pendant que) |
42 |
sus: sur Huguet, VII, 150 (s.v. Sus) |
45 |
Dire m'alloit: me disait ‘Aller, formant une périphrase verbale avec l'infinitif’ Huguet, I, 164 (s.v. Aller) |
49 |
de toy me contente: je suis contente de toi Huguet, II, 480 (s.v. Se contenter) |
55 |
par prudence et labeur: zie vveerdt 1588, 118 |
61 |
l'Auarice: la cupidité Huguet, I, 428 (s.v. Avarice) |
64 |
iniures: dommages Huguet, IV, 638 (s.v. Injure) |
| |
| |
66 |
sont viuants: vivent ‘Les périphrases formées avec le verbe estre étaient très fréquentes’ Huguet, III, 733 (s.v. Estre) |
68 |
Voyant: hangt af van I[e] (60)
à l'oeil: manifestement Huguet, V, 496 (s.v. A l'oeil) |
69 |
en lieu de: au lieu de Huguet, V, 15 (s.v. En lieu de) |
70 |
niant: reniant Huguet, V, 429 (s.v. Nier) |
71 |
leur: peruerses creatures (65) |
73 |
fauls: perfides Huguet, IV, 55 (s.v. Faux)
or qu': même si Huguet, V, 540 (s.v. Ores que) |
76 |
Empeschement: Embarras, gêne Huguet, III, 367 en 359 (s.v. Empeschement...Empechement) |
77 |
veulent: ond.: peruerses creatures (65) |
79 |
de pris: de grand mérite Huguet, VI, 195 (s.v. De prix) |
82 |
Aucuns: Quelques-uns Huguet, I, 399 (s.v. Aucuns) |
83 |
donnés: adonnés Huguet, III, 249 (s.v. Donner) |
85 |
pomandre: cidre (?) Huguet, VI, 67 (s.v. Pommade), met aanpassing om het rijm? Zie DBE, 242 noot 1. |
86 |
Force: Abondance Huguet, IV, 156 (s.v. Force) |
87 |
par ainsi: ainsi, par ce moyen Huguet, I, 141 (s.v. Par ainsi)
fols: zie 33
delicieux: ‘Qui aime les délices, les voluptés’ Huguet, II, 771 (s.v. Delicieux) |
89 |
Que: sluit aan bij 83-84 |
90 |
humanité: urbanité, bienveillance Huguet, IV, 520 (s.v. Humanite) |
96 |
par trop: beaucoup trop ‘par, particule augmentative, et jouant le rôle d'un superlatif’ Godefroy, V, 734 (s.v. Par); Littré, V, 1342 (s.v. Par trop) |
99 |
indiscrets: manquant de discernement, de raison Huguet, IV, 609 (s.v. Indiscret) |
104 |
ordes: sales Huguet, V, 532 (s.v. Ord) |
105 |
malings: zie 23 |
106 |
Beelsebup: schutsheer van de eergierigen; zie verder titelvel 1593-1594 179. |
107 |
Leuiathan: hier de geldduivel; zie verder titelvel 1593-1594 183. |
108 |
Asmodée: duivel der onreine liefde; zie Tob. 3:8 en titelvel 1593-1594 189.
Voor deze trias, zie ook titelvel 1593-1594, t.a.p. en voor de door hen gepatroneerde ondeugden, roelandts Bronnen. |
109 |
Constr.: les charnels (104) M' [Arete] ont...à mespris et risée. |
110 |
Ce nonobstant: Malgré cela Huguet, V, 447 (s.v. Ce nonobstant) |
111 |
enchasse: bannis Huguet, III, 397 (s.v. Enchasser) |
113 |
Sept & sept cents: zeer veel; de uitdrukking is wel gevormd naar het bijbelwoord Matth. 18: 21-22. |
116 |
discret: avisé Huguet, III, 202 (s.v. Discret)
humain: bon, bienveillant Huguet, IV, 520 (s.v. Humain) |
117 |
Representant: Imitant Huguet, VI, 518 (s.v. Representer)
premier àage: de Gouden Eeuw; bepaling bij Les probités (118) |
118 |
en...grauité: avec...gravité Huguet, IV, 365 (s.v. En gravité) |
121 |
rebruire: résonner Huguet, VI, 376 (s.v. Rebruire) |
123 |
Qu': comme Huguet, VI, 272 (s.v. Que)
Bellone: Bellona, oorlogsgodin, de begeleidster van Mars |
125 |
acquerre: acquérir Huguet, I, 57 (s.v. Acquerir, Acquerre) |
129 |
Auis: Attention Huguet, I, 85 (s.v. Avis...Advis)
conseil: réflexion Huguet, II, 454 (s.v. Conseil) |
130 |
genereux: noble (moralement) Huguet, IV, 292 (s.v. Genereux) |
134 |
fineras: tu finiras Huguet, IV, 111 (s.v. Finer) |
| |
| |
|
Taffin: Jacques Taffin
In 1561 is hij ontvanger-generaal te Kassel en Nieppe: later wordt hij thesaurier en secretaris van Willem van Oranje.
Lit.: Aa, XVIII, 8. |
135 |
Michel (non Seraphin): onhandige woordspeling: hij heet wel Michaël, maar is geen seraf. |
137 |
ores: maintenant Huguet, V, 539 (s.v. Ores) |
139 |
Ian d'Asselier: zie voor hem, evenals voor het door deze persoon beklede ambt van audiëncier (138) liefvelt 122 en 178. |
140 |
predictz: susdits Huguet, VI, 142 (s.v. Predit) |
142 |
si qu': de telle sorte que Huguet, VI, 790 (s.v. Si que) |
143 |
esmoy: chagrin Huguet, III, 657 (s.v. Esmoy...Esmay) |
144 |
de bon courage: de con coeur Huguet, II, 597 (s.v. De bon courage) |
146 |
Soueuement: Agréablement Huguet, VII, 47 (s.v. Souevement) |
148 |
prins: pris ‘Participe passé...prins’ Huguet, VI, 156 (s.v. Prendre) |
|
|