De gave Gods
(1996)–Leo Noordegraaf, Gerrit Valk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 95]
| |
III. Valse triste‘Warender gheen sonden, daer waren gheen plaghen’Ga naar eind1. | |
1. Het verstoorde levenNa de behandeling van verschillende medisch-biologische, demografische, geografische en sociale aspecten komen we nu tot de kern van onze belangstelling voor de pest. Die belangstelling werd in de eerste plaats gewekt door de vraag waarom pest in de loop der geschiedenis zo'n extreem negatieve klank heeft gekregen en behoudenGa naar eind2. Veel meer dan andere besmettelijke ziekten en maatschappelijke onheilen, hoe ernstig en invloedrijk deze ook waren, heeft de pest zich in het collectieve geheugen vastgezet. Dit gegeven kan niet volledig uit het voorafgaande worden begrepen. De behandeling van bovengenoemde aspecten moet worden aangevuld en vooral worden verdiept door twee tot nu toe onderbelichte kwesties tot het hart van deze studie te maken. De eerste behelst de manier waarop de samenleving de pest beleefde; de tweede hoe er op werd gereageerd. Dat wij in deze kwesties naar de oorzaak zoeken van de meer dan afschrikwekkende klank van de pest in de loop der eeuwen, berust op de volgende overweging: om de uitstraling van de ziekte te begrijpen gaan we uit van de gedachte dat de pest nooit een verschijnsel aan de rand van de samenleving was, maar het leven in al zijn aspecten raakte. Deze veronderstelling is gebaseerd op het gegeven dat in pesttijden de kans op besmetting altijd en voor iedereen een onvermijdelijke realiteit was. Niets en niemand kon zich aan de dreiging onttrekken. Tot in de hoogste maatschappelijke kringen vielen slachtoffers. Juist de expansieve en niets of niemand ontziende eigenschappen van de ‘haestige siecte’ doen ons inzien dat zij overal doordringt en niemand veilig is. Geen enkele route is afgesneden en de vervoersmiddelen zijn talrijk. De betekenis van barrières is gering en waar ze zijn opgeworpen worden de belevingswereld en de onderlinge omgang van de verdedigers toch door het gevaar beheerst. Quarantaine, isolement, ‘cordons sanitaires’ of sociale afweermaatregelen, het blijven gebrekkige, niet-effectieve oplossingen; lapmiddelen die in hun geprononceerde aanwezigheid er op wijzen dat de dreiging die het verschijnsel epidemie als | |
[pagina 96]
| |
wezenskenmerk aankleeft, de harten steeds vervult. Ook de vlucht biedt maar al te vaak geen soelaas. Zelfs als de pest nog slechts een gerucht is, begint het gehele maatschappelijk bouwwerk al te schudden. En als zij is gearriveerd, treedt de geruchtenstroom geheel buiten de oevers. Niet alleen de pest zelf, maar ook het gerucht is besmettelijk. De gevolgen van de pestgolven zijn tevens afhankelijk van de publiciteit. Nuchtere informatie verdwijnt achter fantasievolle en bizarre verzinsels, die in hun vertekening van de op zich al angstwekkende werkelijkheid de in doodsnood verkerende samenleving nog meer doen stuiptrekken en wankelen. Ten overvloede: verzinsels in onze ogen, maar vanuit het gezichtsveld van onze voorouders uiterst reëel! Deze algehele ontwrichting die uit het expansieve karakter van de pestepidemieën voortvloeit, moet - hypothetisch en onderbelicht als zij tot nu toe in ons verhaal is gebleven - aannemelijk worden gemaakt. Pas tegen de achtergrond van de grondige verstoring van het maatschappelijk leven krijgen de vragen betreffende de individuele en collectieve beleving en reactie op de pest het benodigde relief. Met het antwoord op die vragen zijn we dan weer terug bij ons uitgangspunt: hoe komt Gods gave aan die onvergelijkbaar weerzinwekkende reputatie? De ontwrichting manifesteert zich enerzijds in angst, paniek en ontreddering en anderzijds in een verstoring van alle menselijke handelingen en activiteiten. Uiteraard is er een nauwe samenhang tussen beide verschijningsvormen van het door de pest verstoorde leven; het gaat om twee kanten van één en dezelfde zaak. De noodzaak van een heldere uiteenzetting rechtvaardigt een onderscheid in wat historisch-sociologisch moeilijk kan worden gescheiden. |