‘En heb je al vriendinnetjes op school gekregen?’
‘Neen, mevrouw. De kinderen zijn allemaal zoo naar voor me. Ze trekken me aan mijn haren en roepen mij altijd “zwarte mop” na! En dat vind ik zoo vreeselijk!’
En Nonnie begon te huilen.
‘Kom, Nonnie, huil maar niet, kind. Je zult hier wel gauw vriendinnetjes krijgen en als je het wilt, zal ik wel dadelijk al een groote vriendin voor je zijn. Ik houd zoo veel van kinderen en ik zal er wel voor zorgen dat Jo, dat is mijn dochtertje, zeker een vriendinnetje voor je wordt. Wees maar niet bang, hoor!’
Nu kwam de juffrouw Nonnie halen en nadat ze Jo's moeder goeden dag had gezegd, gingen ze weg.
Moeder ging met Jo en nog eenige van haar vriendinnetjes naar huis. ‘Zeg, kinderen, ik vind het heelemaal niet aardig van jullie dat je die kleine Nonnie zoo alleen met de juffrouw laat weggaan. Jullie moet juist voor haar wat vriendelijk zijn. Heb jullie wel gezien hoe treurig ze rondkijkt? Ze heeft me net verteld dat ze pas uit Indië hier gekomen