met zijn boorvuistel om als met een voorwerp van grote waarde. Vrolijk gezang begeleidde de boorvuistelslagen. Flip had zoëven het lied beëindigd van de Lorelei en z'n heemmakker had het meegezongen, terwijl de twee anderen, Italianen, de melodie meeneurieden. Nu zongen de twee donkere zuiderlingen: ‘mia figlia disgracia’, en Flip en z'n heemmakker kenden deze melodie. Maar omdat Flip enkel de eerste woorden van het lied kende en z'n Italiaans niet verder reikte, vulde hij het aan met: ‘macaroni spaghetti italia’! Als een slag van Flip niet midden op de boorbeitelkop terecht kwam, hoorden de twee Italiaanse kompels dit aan de klank en riepen: ‘stupido’! waarop Flip prompt met 't vrij vertaalde: ‘schaapskop!’ antwoordde, maar dan aan z'n eigen adres.
‘Een prachtige boorvuistel heb je’, zei opzichter Baas tegen Flip toen hij op de boorpost kwam.
‘Ja’, antwoordde Flip, ‘de steel, heb ik zelf uit pruimenhout gesneden; m'n kompels hier hebben 't ook gedaan. Zo'n steel breekt niet plotseling.’
‘Flip, je interesseert je nogal voor zulke dingen’, zette Baas door. ‘Weet je ook, dat de boorvuistel de linkerhelft van ons mijnwerkers-embleem voorstelt? Onze voorouders-mijnwerkers, die nog steengangen dreven zonder springstoffen te gebruiken, sloegen ermee op een scherpe beitel, 't ander gedeelte van ons embleem, om het gesteente los te breken. Van te voren hadden ze het front van de steengang door een vuur verhit en door dan het hete gesteente met water te besproeien, dit enigszins losgemaakt.
Ze moesten toen met de vuistel ook naar alle richtingen slaan, dus ook opsen. Daarom vind ik het zo jammer, dat zelfs enkele vaktijdschriften het embleem niet juist afbeelden. Want een ideale mijnwerker houdt van zijn embleem en ziet daarin het voornaamste gereedschap van zijn voorvaderen.’
Bij het drijven van horizontale steengangen gebruikte men een aan een opgestelde ijzeren zuil bevestigde boormachine, die, nu de perslucht was gekomen, door deze kracht werd aangedreven. De machine stootte de boor